ECLI:NL:RBAMS:2018:5361

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
13/751148-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Hongarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in een rekestprocedure naar aanleiding van een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 19 januari 2018 door het Kecskemét Regional Court of Justice in Hongarije is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1982, wordt verdacht van tien strafbare feiten, waaronder vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten voldoen aan de eisen van de OLW, waarbij de toetsing van dubbele strafbaarheid niet van toepassing is voor bepaalde feiten. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Hongarije beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet in strijd zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751148-18
RK nummer: 18/1360
Datum uitspraak: 24 juli 2018
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 februari 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 januari 2018 door de
Kecskemét Regional Court of Justice(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres
[adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 juli 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. L.S.T.H. Ruijters, advocaat te Eindhoven en door een tolk in de Hongaarse taal. De raadsman heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen en vervolgens voor onbepaalde tijd verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van de
Kecskemét Regional Court of Justicevan 14 februari 2017.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan tien naar het recht van Hongarije strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB en in de brief van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 5 maart 2018 waarbij, voor zover hier van belang, als pleegplaats van de feiten I-III, Kecskemét, Bács-Kiskun County te Hongarije is vermeld. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel en deze brief zijn als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Zij heeft de feiten gekwalificeerd als lijstfeiten, vermeld onder nummer 23 op bijlage 1 bij de OLW, te weten:
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten; vervalsing van betaalmiddelen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de uitvaardigende justitiële autoriteit de feiten onder I, II en III – in tegenstelling tot het feit onder IV – niet in redelijkheid heeft aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten immers geen vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld. Overlevering kan voor deze feiten alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a, 2e OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
oplichting;
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
5.
Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: detentieomstandigheden in Hongarije
Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 28 mei 2018 volgt dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Hongarije zal worden geplaatst in de gevangenis in Szombathely (Szombathely National Prison), waarbij is vermeld dat de detentieomstandigheden aldaar
CPT compliantzijn. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat er voor deze instelling geen bewijzen zijn als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2016 (ECLI:EU:C:2016:198), dat personen die in die instelling gedetineerd zijn, onmenselijk of vernederend worden behandeld. [1] Artikel 4 Handvest staat met betrekking tot deze instelling dan ook niet in de weg aan (het nemen van een beslissing over) de overlevering.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 225 en 326 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Kecskemét Regional Court of Justiceten behoeve van het in Hongarije tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juli 2018.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
C