ECLI:NL:RBAMS:2016:4966

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2016
Publicatiedatum
4 augustus 2016
Zaaknummer
13/751913-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering en detentieomstandigheden in Hongarije

Op 4 augustus 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 28 mei 2015 door de rechtbank van Miskolc is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1973 in Hongarije, wordt verdacht van oplichting en heeft een aantal vrijheidsstraffen te ondergaan. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering van de officier van justitie behandeld op openbare zittingen in januari en juli 2016. Tijdens deze zittingen is de rechtbank geconfronteerd met vragen over de detentieomstandigheden in Hongarije, in het bijzonder of er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering.

De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Hongarije beoordeeld aan de hand van objectieve en betrouwbare gegevens. De officier van justitie stelde dat er een algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling in Hongarije, maar dat dit voor de opgeëiste persoon niet concreet zou zijn. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was voor een reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling in de gevangenissen waar de opgeëiste persoon zou worden geplaatst, namelijk in Szombathely of Tiszalök. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden waren. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.913-15
RK nummer: 15/7758
Datum uitspraak: 4 augustus 2016
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 16 november 2015 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 mei 2015 door
the Court of Miskolc, Criminal Enforcement Section,(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedatum] 1973,
verblijvende op een bij het Openbaar Ministerie bekend adres in [plaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 januari 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. H.F. van Kregten, advocaat te Waddinxveen en door een tolk in de Hongaarse taal. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van de beantwoording van de door de officier van justitie gestelde vragen.
De behandeling van de vordering is op de openbare zitting van 21 juli 2016 voortgezet. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft op de zitting van 14 januari 2016 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd en heeft op de zitting van 21 juli 2016 de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak zou moeten doen voor onbepaalde tijd verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijnen uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van
1. een
Sentencevan het
District Courtvan Szerencs van 24 september 2014 (referentie 4.B.154/2013/26);
2. een
Sentencevan het
City Courtvan Szerencs van 6 oktober 2008 (referentie 4.B.258/2007/20)
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen voor de duur van:
- één jaar en vier maanden (vonnis 1) en
5 maanden (vonnis 2),
door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraffen zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de genoemde vonnissen.
Deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De bijlagen bij het faxbericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 4 januari 2016 houden onder meer het volgende in:
4.B.258/2007/20[vonnis 2]
d) indicate if the person appeared in person at the trial resulting in the decision:

1. Yes, the person appeared in person at the trial resulting in the decision.

(…)

4.B.154/2013/26[vonnis 1]
d) indicate if the person appeared in person at the trial resulting in the decision:
(…)
2. No the person did not appear in person at the trial resulting in the decision.
3. If you have ticked the box under point 2, please confirm the existence of one of the following:
(…)
3.4
the person was not personally served with the decision, but
o
the person will be personally served with this decision without delay after the surrender; and
o
when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed; and
o
the person will informed of the timeframe within which he or she has to request a retrial or appeal, which will be …. days.
Op de vraag van het Openbaar Ministerie ‘within which timeframe the wanted person has to request for a retrial or appeal’ heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bij e-mailbericht van 13 januari 2016 geantwoord:
at any time in his life.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank het op basis van dit antwoord duidelijk dat naar Hongaars recht geen termijn is gesteld voor het aanwenden van het bedoelde rechtsmiddel. Het antwoord strookt met hetgeen de rechtbank ambtshalve uit andere Hongaarse zaken bekend is.
De rechtbank concludeert dan ook dat:
- ten aanzien van vonnis 2 de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is en
- ten aanzien van vonnis 1 zich de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder d, OLW voordoet, zodat de rechtbank de overlevering niet mag weigeren op de grond dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dat vonnis heeft geleid.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
Het is in beginsel aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om – aan de hand van het recht van haar lidstaat – te beoordelen of een feit waarvoor overlevering wordt verzocht al dan niet onder voornoemde lijst valt en welk feit dient te worden aangekruist. Enkel in gevallen waarin sprake is van een evidente tegenstrijdigheid tussen de feitsomschrijving en de aangekruiste categorie zou dit tot de conclusie moeten leiden dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het feit niet in redelijkheid heeft aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat van zo een evidente tegenstrijdigheid geen sprake is.

6.Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

6.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de rechtbank de overleveringsprocedure moet beëindigen, omdat het concrete gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling dat de opgeëiste persoon in geval van overlevering aan Hongarije loopt niet binnen een redelijke termijn kan worden uitgesloten.
6.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) niet in de weg staat aan de overlevering. Zij heeft daartoe, kort gezegd, aangevoerd dat in Hongarije een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerde personen worden onderworpen aan onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden, maar dat voor de opgeëiste persoon in geval van overlevering geen concreet gevaar van een dergelijke onmenselijke of vernederende behandeling bestaat.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Heeft de uitvoerende rechterlijke autoriteit bewijzen dat er
in het algemeeneen reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, dan moet zij beoordelen of dit gevaar in geval van overlevering
voor de opgeëiste persoonaanwezig is. Daarbij moet zij zich allereerst baseren op objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden die heersen in de uitvaardigende lidstaat en die kunnen duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen (HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198 (Aranyosi en Căldăraru), punten 88-89).
De brief van het Hongaarse
Ministry of Justice, Department of International Criminal Law, van 29 juni 2016 houdt onder meer het volgende in:
Re: Surrender cases (… [opgeëiste persoon] ….) — prison conditions
The Ministry of Justice of Hungary presents its compliments and has the honor to inform you as follows:
(…)
Regarding the prison conditions:
1. The surrendered persons are being placed in the Budapest Penitentiary Institute right after the handover. After that, the National Headquarter of the Penitentiary decides where to place the surrendered persons.
The capacity is always a factor to be considered in the decision about the placing of the detainee. In case of an ongoing criminal procedure, the jurisdiction of the competent judicial authority is a significant criterion, and the competent judicial authority decides on the place of detention. In case of a custodial sentence, there are several criteria to be considered (such as the place of residence of the surrendered person, the length and severity of the sentence, the offence committed, the criminal record, health conditions, the current capacity of the prisons).
2-3. The prisons in Hungary differ in their respective conditions, and naturally the capacity is always a factor that influences the actual personal space as mentioned in your request.
The Hungarian national methods to calculate the personal space always consider the net space, which means that all fixtures and facilities are to be excluded, and the remaining space should be shared between the detainees.In this light, the calculating methods of the ECJ and the CPT are less rigorous, as sanitary services are not excluded from the personal space, therefore the result are numerically higher with these methods, but it does not equal in an actual bigger personal space.
The Hungarian prison service is interested in providing adequate and humane living conditions fulfilling all national and international standards for all detainees, ensuring a successful reintegration after the detention.
4-5. The prisons in Hungry also differ in their respective characteristics, they are specialized also based on the severity of the sentence, the age and sex of the detainees. The composition of the community of the detainees fluctuates and with that, also the conditions of the detention are a variable. Therefore at this we cannot provide a detailed answer.
In the light of the above, the Hungarian Prison Service will ensure that the detention conditions for all persons who are to be surrendered by the Dutch authorities to Hungary, will be compliant to international standards.
Bij brief van 1 juli 2016 heeft het Openbaar Ministerie aan het Hongaarse
Ministry of Justice, Department of International Criminal Law, de volgende vragen gesteld:
Further to your letter of 29 june 2016 (attachment 1) and with reference to the
European Arrest Warrants regarding
(…)
o
[opgeëiste persoon] , born on the [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] ,
Hungary
(…)
we would like to request you, with regard to the detention conditions in the
cases of the aforementioned persons, the following:
1. can you provide an assurance in which you guarantee that the aforementioned persons, if surrendered from the Netherlands pursuant to the respective Hungarian European arrest warrants, be at all times detained in conditions that guarantee at least 6 square meters of living space for a single-occupancy cell (as well as a sanitary
facility) or 4 square meters of personal space per prisoner in a multiple-occupancy cell (as well as a fully-partitioned sanitary facility), at least 2m between the walls of the cell and at least 2.5m between the floor and the ceiling of the cell as prescribed (attachment
2) by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT);
2. can you provide in this assurance, on the basis of a guarantee from the competent authority responsible for the placement of inmates within the prison system (National Prison Authority), a guarantee that the placement of the wanted persons will be done in accordance with the assurance;
3. can you guarantee that the aforementioned assurance is recorded in the inmates personal penitentiary file so that all penitentiary institutions must be aware of the assurance;
4. can you guarantee that, if the assurance is not complied with, a complaint can be submitted to either the Ministry or the competent authority responsible for the placement of inmates within the prison system (National Prison Authority);
5. could you confirm that the Ombudsman (in his capacity of the National Preventative Mechanism under OPCAT) is the institution that monitors compliance with requirements concerning detention conditions and that the monitoring done by international
organizations (i.e. the CPT) is considered as a guarantee for compliance with the assurance by the Hungarian authories.
De brief van het Hongaarse
Ministry of Justice, Department of International Criminal Law, van 6 juli 2016 houdt onder meer het volgende in:
Re: Surrender cases (… [opgeëiste persoon] ….) — prison conditions
The Ministry of Justice of Hungary presents its compliments and has the honour to inform you as follows:
(…)
The current additional information and guarantee concerns the following persons:
• [opgeëiste persoon] (born [geboortedatum] , 1973)
(…)
After the handover and the necessary administrative procedures, the detainees affected (…), will be held either at the Penitentiary Institute of Szombathely or Tiszalök, where the conditions are CPT compliant.
Furthermore, the above assurance will be recorded in the inmates’ personal file, and the right of the inmates to file a complaint is not restricted by any means, it is solely based on the existing national provisions.
As mentioned previously in your letter dated on July 1st 2016, it is in fact the Ombudsman who monitors the compliance with the detention conditions, and also, the monitoring done by international organizations is considered as a mechanism that guarantees the compliance with the reassurances provided by the Hungarian authorities.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit de brief van 6 juli 2016 volgt dat de opgeëiste persoon – na een aanvankelijk verblijf in
the Budapest Penitentiary Institute– zal worden geplaatst in hetzij de gevangenis in Szombathely hetzij de gevangenis in Tiszalök.
Aangezien al vóór de beslissing over de overlevering vaststaat in welke gevangenissen de opgeëiste persoon zal worden geplaatst, is van de drie door het Hof van Justitie genoemde categorieën – structurele of fundamentele gebreken, gebreken die bepaalde groepen van personen raken en gebreken die bepaalde detentiecentra betreffen – in het onderhavige geval alleen de laatste categorie van belang. De rechtbank zal daarom voor elk van de drie gevangenissen onderzoeken of er bewijzen zijn dat een reëel gevaar bestaat dat personen die in die gevangenissen zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld.
The Budapest Penitentiary Institute
Nu al vaststaat dat de opgeëiste persoon zal worden geplaatst in hetzij de gevangenis in Szombathely, hetzij de gevangenis in Tiszalök, zullen de ‘necessary administrative procedures’ in
the Budapest Penitentiary Institutelogischerwijze zeer weinig tijd in beslag nemen, zodat het verblijf in die gevangenis van zeer korte duur en niet langer dan strikt noodzakelijk zal zijn. De Hongaarse autoriteiten hebben overigens in de brief van 29 juni 2016 gegarandeerd dat de detentieomstandigheden voor alle door Nederland overgeleverde opgeëiste personen zullen voldoen aan internationale maatstaven. Deze garantie heeft ook betrekking op het verblijf in
the Budapest Penitentiary Institute.
De rechtbank concludeert tegen de achtergrond van het voorgaande dat, voor zover er bewijs is voor een algemeen reëel risico van een onmenselijke of vernederende behandeling in
the Budapest Penitentiairy Institute,er geen reëel gevaar bestaat dat de opgeëiste persoon in geval van overlevering in de uitvaardigende lidstaat zal worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling.
De gevangenissen in Szombathely en Tiszalök
Na een kort verblijf in
the Budapest Penitentiary Institutezal de opgeëiste persoon worden geplaatst in hetzij de gevangenis in Szombathely hetzij de gevangenis in Tiszalök.
De rechtbank heeft geen bewijzen zoals bedoeld in punt 88 van het arrest
Aranyosi en Căldăraru, dat personen die in hetzij de gevangenis in Szombathely hetzij de gevangenis in Tiszalök gedetineerd zijn in het algemeen een reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling lopen.
Het CPT-rapport van 30 april 2014 meldt weliswaar dat de meeste gevangenissen in Hongarije met overbevolking hebben te kampen, maar dat de gevangenissen in Szombathely en Tiszalök ‘the notable exceptions’ vormen. [1]
Het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Varga e.a. heeft geen betrekking op detentieperiodes in de gevangenissen in Szombathely of Tiszalök. [2]
Ook overigens beschikt de rechtbank niet over gegevens die duiden op in genoemde gevangenissen bestaande gebreken als bedoeld in punt 89 van het arrest
Aranyosi en Căldăraru.
Nu de rechtbank geen bewijzen heeft voor een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in de gevangenissen in Szombathely of Tiszalök en zoals hierboven overwogen reeds bekend is dat de opgeëiste persoon in een van deze instellingen zal worden geplaatst, komt zij aan de tweede stap (punt 92 en volgende) van het in het arrest Aranyosi en Căldăraru gegeven toetsingskader niet toe voor wat betreft deze instellingen.
Conclusie
Artikel 4 Handvest staat niet in de weg aan (de beslissing over) de overlevering.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 van de Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Court of Miskolc, Criminal Enforcement Section(Hongarije) wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. C. Klomp en A.J. Dondorp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.H. Glerum, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 4 augustus 2016.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.
2.EHRM 10 maart 2015, 14097/12, 45135/12, 73712/12, 34001/13, 44055/13 en 64586/13 (Varga e.a./Hongarije). In het arrest Magyar e.a. heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich onder meer gebogen over een detentie in de gevangenis in Tiszalök in de periode van 7 april 2010 tot 7 juni 2011 (EHRM 7 januari 2016, 16599/12 (Magyar e.a./Hongarije). Deze detentieperiode dateert dus van voor het CPT-rapport. De betrokken persoon had in de gevangenis in Tiszalök 3 m2 “personal space” ter beschikking.