Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud klaagschrift
4.Beslissing
niet-ontvankelijkin haar beklag.
Rechtbank Amsterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 17 mei 2018, is het klaagschrift van klaagster, die in 1991 is geboren, behandeld. Het klaagschrift is op 4 augustus 2017 ingediend en betreft de teruggave van een BMW, type 5 serie, die in beslag was genomen onder haar echtgenoot. Klaagster had het voertuig op 31 juli 2017 gekocht van de heer [naam] en het voertuig was op 1 augustus 2017 op haar naam gesteld. De inbeslagname vond plaats omdat de voorgaande eigenaar openstaande boetes had. Klaagster stelde dat er geen grondslag was voor de inbeslagname, aangezien het voertuig haar eigendom was.
De rechtbank heeft geen hoorzitting gehouden, omdat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk was in haar klaagschrift. Het Openbaar Ministerie bevestigde dat de inbeslagname verband hield met openstaande (Wet Mulder-)boetes. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van strafrechtelijke beslaglegging, maar van een buitengebruikstelling van het voertuig op grond van artikel 28b van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Hierdoor kon klaagster niet in haar klaagschrift worden ontvangen.
De rechtbank verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar beklag, wat betekent dat haar verzoek om teruggave van het voertuig werd afgewezen. Deze beslissing werd genomen door rechter P.B. Martens in aanwezigheid van griffier M. Cordia.