ECLI:NL:RBAMS:2018:5304

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
17/4943
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake teruggave in beslag genomen voertuig

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 17 mei 2018, is het klaagschrift van klaagster, die in 1991 is geboren, behandeld. Het klaagschrift is op 4 augustus 2017 ingediend en betreft de teruggave van een BMW, type 5 serie, die in beslag was genomen onder haar echtgenoot. Klaagster had het voertuig op 31 juli 2017 gekocht van de heer [naam] en het voertuig was op 1 augustus 2017 op haar naam gesteld. De inbeslagname vond plaats omdat de voorgaande eigenaar openstaande boetes had. Klaagster stelde dat er geen grondslag was voor de inbeslagname, aangezien het voertuig haar eigendom was.

De rechtbank heeft geen hoorzitting gehouden, omdat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk was in haar klaagschrift. Het Openbaar Ministerie bevestigde dat de inbeslagname verband hield met openstaande (Wet Mulder-)boetes. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van strafrechtelijke beslaglegging, maar van een buitengebruikstelling van het voertuig op grond van artikel 28b van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Hierdoor kon klaagster niet in haar klaagschrift worden ontvangen.

De rechtbank verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar beklag, wat betekent dat haar verzoek om teruggave van het voertuig werd afgewezen. Deze beslissing werd genomen door rechter P.B. Martens in aanwezigheid van griffier M. Cordia.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
RK: 17/4943
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] [geboorteland] ,
woonplaats kiezend op het adres van haar raadsman, mr. P.D. Popescu, [adres] ,
klaagster.

1.Procesgang

Het klaagschrift is op 4 augustus 2017 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op klaagster noch haar raadsman noch de officier van justitie gehoord omdat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klaagschrift en haar raadsman op voorhand meegedeeld dat zij klaagster zonder inhoudelijke behandeling van het klaagschrift niet-ontvankelijk zou verklaren tenzij de raadsman het daar niet mee eens zou zijn.

2.Inhoud klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave aan klaagster van de bij haar echtgenoot in beslag genomen BMW, type 5 serie met kenteken [kenteken] .
Het klaagschrift houdt het volgende in. Klaagster heeft op 31 juli 2017 het voertuig gekocht ad € 1.200,- van de heer [naam] . Op 1 augustus is het voertuig ten naam gesteld van klaagster. In de nacht van 1 augustus 2017 is het voertuig in beslag genomen onder de echtgenoot van klaagster omdat blijkbaar de voorgaande eigenaar (de heer [naam] ) boetes had openstaan. Nu het voertuig niet het eigendom was van de heer [naam] , maar van klaagster is er geen grondslag om het voertuig in beslag te nemen dan wel te vervreemden. Er is geen strafvorderlijk belang dat zich tegen de teruggave van het goed verzet.
3. Niet-ontvankelijk
Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van het klaagschrift laten weten dat sprake is van inbeslagneming in verband met openstaande (Wet Mulder-)boetes (door het CJIB). Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat geen sprake is van strafrechtelijke beslag (op grond van artikel 94(a) Sv) maar van een zogeheten buitengebruikstelling van het voertuig als bedoeld in artikel 28b Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Gelet op het voorgaande kan klaagster niet in haar klaagschrift worden ontvangen.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart klaagster
niet-ontvankelijkin haar beklag.
Deze beslissing is gegeven op 17 mei 2018 door
mr. P.B. Martens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier.