ECLI:NL:RBAMS:2018:5294

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
18/1778
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over teruggave van in beslag genomen scooter na klaagschrift ex artikel 552a Sv

Op 22 februari 2018 werd klaagster staande gehouden terwijl zij met haar scooter reed, die op dat moment een WOK-status had. De scooter werd in beslag genomen op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster diende op 15 maart 2018 een klaagschrift in om de teruggave van haar scooter te verzoeken. Tijdens de zitting op 17 mei 2018 werd klaagster gehoord, evenals haar raadsman en de officier van justitie. Klaagster gaf aan dat zij zich verantwoordelijk voelde voor de scooter en dat zij deze voor 1100 euro had gekocht. De rechtbank moest beoordelen of het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag vorderde. De rechtbank oordeelde dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de scooter zou verbeurd verklaren, gezien de waarde van de scooter en het feit dat klaagster nog niet eerder was veroordeeld. De rechtbank besloot dat er geen strafvorderlijk belang was om het beslag te handhaven en gelastte de teruggave van de scooter aan klaagster.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
RK: 18/1778
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster],
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende op het [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van haar raadsman, mr. W.A.P. Gerbrandij, [adres 2] Amsterdam,
klaagster, tevens beslagene.

1.Inleiding

Op 22 februari 2018 reed klaagster met haar snorfiets/scooter “La Souris City” met kenteken [nummer kenteken] over de Kastanjeweg te Amsterdam en haalde een politieauto in. Bij controle van het kenteken bleek dat het kenteken ‘een code A61 had met een WOK (wachten op keuring)’. Klaagster is vervolgens staande gehouden en haar scooter is toen op grond van artikel 94 Sv in beslag genomen.
Op 28 februari 2018 heeft klaagster een e-mail aan het Openbaar Ministerie gestuurd en gevraagd of zij haar scooter terug mag. De desbetreffende e-mail houdt het volgende in:

Geachte heer/mevrouw,
Graag wil u verzoeken mijn scooter die in beslag is genomen, terug te laten geven aan mij. Helaas ben ik in gebreke gebleven na een waarschuwing om de snelheid van de scooter te laten terug zetten. Alhoewel ik het van plan was heb ik mij laten meeslepen door de dingen van de dag en kwam het er niet van. Ondanks dat ik op de scooter sneller reed dan hoort reed ik niet roekeloos en let ik altijd goed op. Het is dus niet mijn rijgedrag dat tot de aanhouding leidde, maar het vergeten om gevolg te geven aan de waarschuwing om de snelheid terug te zetten naar de wettelijk toegestane snelheid. Graag wil ik u laten weten dat ik de scooter zelf gekocht heb van mijn verdiende geld. Zodat u weet dat ik mij verantwoordelijk voel voor de scooter en er ook moeite voor doe om hem te kunnen behouden. Ik wil hier ook nog melden dat de scooter een maximumsnelheid had van 34 km/u. Ik hoop dat u in uw overweging mee wilt laten nemen dat ik een rustige tiener ben en ook netjes en eerlijk gesproken heb met de agenten die mij aanhielden. Ik zal mij als ik de scooter terug heb netjes aan de regels houden en er voor zorgen dat zo iets als dit zich niet weer zal voordoen.”
Op 1 maart 2018 heeft het Openbaar Ministerie klaagster laten weten dat de officier van justitie heeft besloten het beslag te handhaven.
Op 15 maart 2018 heeft mr. N.D. de Fluiter, advocaat te Amsterdam, namens klaagster een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend op de griffie van de rechtbank.
De rechtbank heeft op 17 mei 2018 klaagster, haar raadsman mr. W.A.P. Gerbrandij en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

3.Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave aan klaagster van de bij haar in beslag genomen scooter van het merk “La Souris City” met kenteken [nummer kenteken] .
De raadsman van klaagster heeft naar aanleiding van het standpunt van het Openbaar Ministerie en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd. Klaagster begrijpt nu dat zij verkeerd heeft gehandeld door te blijven rijden op haar scooter ondanks dat zij een brief had gekregen van de RDW waarin stond dat zij haar scooter moest laten keuren. Zij twijfelde aan de inhoud van de brief omdat zij haar scooter gewoon in de winkel had gekocht en heeft daarom geen gehoor aan de oproep van de RDW gegeven. Klaagster heeft de scooter voor 1100 euro gekocht, wat voor haar neerkomt op 146 uur werken. Zij heeft haar scooter onder meer nodig voor haar sociale leven. Gelet op de verdenking die tegen klaagster is gerezen, zou verbeurdverklaring een te zware sanctie zijn. Zij zal de scooter onmiddellijk laten keuren wanneer zij hem terugkrijgt.

4.Beoordeling

Klaagster wordt ervan verdacht dat zij op 22 februari 2018 op haar scooter hebben gereden terwijl dat niet mocht omdat de scooter moest worden gekeurd door de RDW (artikel 48, zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994). Op grond van die verdenking heeft de politie op de voet van artikel 94 Sv de scooter in beslag genomen.
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering verzet zich onder meer tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot het voorwerp de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van een voorwerp dat volgens het Openbaar Ministerie vatbaar is voor verbeurdverklaring. Het Openbaar Ministerie verzet zich daarom tegen teruggave van de scooter aan klaagster. De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de scooter zal uitspreken.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken, het verhandelde in raadkamer en de draagkracht van klaagster, is de rechtbank van oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de scooter zal verbeurd verklaren. Klaagster heeft weliswaar gereden op haar scooter terwijl de RDW haar had laten weten dat zij haar scooter moest laten keuren en er tot die tijd niet op mocht rijden en zo naar het zich laat aanzien artikel 48, zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994 overtreden, maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat naast een geldboete of taakstraf als bijkomende straf de verbeurdverklaring van haar scooter zal worden uitgesproken. De scooter van klaagster is ruim 1000 euro waard en klaagster is nog niet eerder veroordeeld. Als haar scooter verbeurd verklaard zou worden, zou klaagster buitenproportioneel zwaar gestraft worden. Mocht klaagster haar scooter niet laten keuren en erop blijven rijden dan wordt het op een gegeven moment een ander verhaal en dan komt de scooter wel voor verbeurdverklaring in aanmerking, maar zover is het nog niet.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij het ontbreken van strafvorderlijk belang het beslag dient te worden opgeheven. Zij is voorts van oordeel dat klaagster en niet iemand anders redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd. Zij zal dan ook gelasten dat het voorwerp aan klaagster dient te worden teruggegeven.

5.De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag
gegronden gelast de teruggave aan klaagster van de scooter van het merk “La Souris City” met kenteken [nummer kenteken] .
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.B. Martens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2018.