Op 19 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man, die werd verdacht van het bezit van een pistoolmitrailleur en andere vuurwapens. De man was gearresteerd na de liquidatie van de broer van een kroongetuige op 29 maart 2018. Tijdens de rechtszitting op 5 juli 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, en de verdediging van de verdachte, mr. J.H. Weermeijer, gehoord. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor het bezit van de pistoolmitrailleur niet voldoende was, omdat het DNA van de verdachte slechts deel uitmaakte van een mengprofiel en er geen andere belastende informatie was. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte op 29 maart 2018 in Wassenaar een automatisch vuurwapen en een pistool voorhanden had. De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van deze wapens een ernstig feit was, dat onverantwoorde risico's voor de veiligheid met zich meebracht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 42 maanden geëist, maar de rechtbank legde een lagere straf op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de omstandigheid dat hij een maand in beperkingen had doorgebracht in verband met een andere verdenking die later verviel. De rechtbank baseerde haar beslissing op de wettelijke voorschriften en de oriëntatiepunten voor straffen in vergelijkbare zaken.