Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de vennootschap naar buitenlands recht Palden Finance OÜ Lietuvos Filialas
[gedaagde]
Verloop van de procedure
Gronden van de beslissing
De kantonrechter dient daarom ambtshalve te beoordelen of de onderhavige kredietovereenkomst onder de reikwijdte van richtlijn en Titel 7:2A BW valt.
Op grond van artikel 7:58 lid 2 onder 2 BW zijn de bepalingen van Titel 7:2A BW niet van toepassing op een krediet dat binnen drie maanden dient te worden terugbetaald en waarvoor onbetekenende kosten worden gerekend.
Gelet op de hoogte van de overeengekomen rente is er naar het oordeel van de kantonrechter echter geen sprake van het in rekening brengen van onbetekenende kosten. Mitsdien valt onderhavige overeenkomst onder de reikwijdte van Titel 7:2A BW, met dien verstande dat op grond van artikel 7:75 BW alleen artikel 7:76 en artikel 7:77 lid 1 aanhef en onder a BW van toepassing zijn.
Onder het begrip kredietvergoeding in de zin van de wet vallen immers verschillende soorten vergoedingen voor de duur van de looptijd van de geldlening, waaronder kosten van tussenpersonen, incasso en dienstverlening ( MvT Tweede kamer 1986-1987,19785 nr 3). Gesteld noch gebleken is dat eisende partij deze kosten na tussentijdse beëindiging van de kredietovereenkomst nog maakt, zodat niet kan worden uitgesloten dat eisende partij in een betere vermogenstoestand zou geraken dan bij het in stand blijven van de overeenkomst. Het rechtsvermoeden dat sprake is van een onredelijk bezwarend beding is dan ook niet weerlegd. Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU en de Hoge Raad moet dit beding daarom buiten toepassing worden gelaten, zodat de vordering die op dit beding is gegrond niet toewijsbaar is.
BESLISSING
- € 300,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2018 tot aan de voldoening;
- € 4,52 aan rente;