Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2018 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2018.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de ingangsdatum van een bijstandsuitkering. Eiseres, die tot 1 maart 2017 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, had op 2 juni 2017 een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet (Pw). Eiseres verzocht om de bijstandsuitkering met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2017, maar dit verzoek werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 29 maart 2018 werd door eiseres aangevoerd dat zij door psychische problemen niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de bijstandsuitkering rechtvaardigden. De rechtbank wees erop dat het op de weg van eiseres lag om deze bijzondere omstandigheden te onderbouwen, wat zij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om af te wijken van de hoofdregel dat bijstand niet met terugwerkende kracht kan worden verleend.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.