Op 8 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 februari 2018 te Amsterdam werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en het aanwezig hebben van cocaïne en hennep. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een zitting op 25 mei 2018, waarbij de officier van justitie, mr. R.A. Kloos, en de raadsman, mr. A.D. Kupelian, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het voorhanden hebben van een pistool (Zastava, CZ99, 9mm) en munitie, het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 938,4 gram cocaïne, en het opzettelijk aanwezig hebben van 2.477 gram hennep. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten, ondanks de verweren van de verdediging die strekten tot bewijsuitsluiting van de aangetroffen drugs. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 17 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat de bewezen feiten strafbaar waren volgens de relevante wetgeving.