[persoon 3]
Het feit dat PTSS niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, neemt niet weg dat [persoon 3] bij de overval aanwezig was en erbij betrokken is geraakt. Zij heeft hierdoor schade geleden, zowel materieel als immaterieel, welke schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Vordering benadeelde partij [persoon]
De benadeelde partij [persoon] vordert € 2.778,71 aan materiële schadevergoeding en € 35.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op € 17.683,71 bestaande uit € 2.683,71 aan materiële schade (€ 249,00 + € 1.582,97 + € 773,74 + € 50,- + € 28,-) en € 15.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2016, het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden.
De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken.
In het belang van [persoon] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
Vordering benadeelde partij [persoon 1]
De benadeelde partij [persoon 1] vordert € 3.471,52 aan materiële schadevergoeding en € 20.000,- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op € 15.901,52 bestaande uit € 3.401,52 aan materiële schade (€ 164,95 + € 2.164,71 + € 797,86 + € 224,- + € 50,- ) en € 12.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2016, het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken.
In het belang van [persoon 1] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
Vordering benadeelde partij [persoon 2]
De benadeelde partij [persoon 2] vordert € 955,29 aan materiële schadevergoeding en € 20.000,- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op € 10.935,29 bestaande uit € 935,29 aan materiële schade (€ 174,- + € 408,89 + € 302,40 + € 50,-) en € 10.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2016, het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken.
In het belang van [persoon 2] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
Vordering benadeelde partij [persoon 3]
De benadeelde partij [persoon 3] vordert € 991,96 aan materiële schadevergoeding en € 15.000,- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op € 8.471,96 bestaande uit € 971,96 aan materiële schade (€ 413,60 + € 138,36 + € 370,- + € 50,-) en € 7.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2016, het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken.
In het belang van [persoon 3] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.