ECLI:NL:RBAMS:2018:4665

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
5 juli 2018
Zaaknummer
C/13/647400 / KG ZA 18-431
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de uitgeefovereenkomst tussen een professor in de neurowetenschappen en IOS Press B.V. wegens wanprestatie

In deze zaak heeft een professor in de neurowetenschappen, eiser, een kort geding aangespannen tegen IOS Press B.V., de uitgeverij van het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Integrative Neuroscience (JIN). Eiser was ontevreden over de eindredactie van IOS Press en heeft de uitgeefovereenkomst ontbonden. De procedure begon met een dagvaarding op 9 mei 2018, en de mondelinge behandeling vond plaats op 18 juni 2018. Eiser stelde dat IOS Press tekortschiet in haar verplichtingen, met name op het gebied van copy editing en het publiceren van gecorrigeerde artikelen. IOS Press betwistte de wanprestatie en voerde aan dat de overeenkomst niet door eiser kon worden ontbonden.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat IOS Press inderdaad tekort is geschoten in haar verplichtingen, wat de ontbinding van de overeenkomst door eiser rechtvaardigde. De rechter heeft IOS Press bevolen om de uitgifte van JIN te staken en de rechten op het tijdschrift aan eiser terug te geven, na de publicatie van nog één laatste nummer. Tevens is IOS Press veroordeeld tot betaling van proceskosten en een dwangsom voor elke dag dat zij niet aan de uitspraak voldoet. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van een uitgever bij de publicatie van wetenschappelijke tijdschriften en de gevolgen van wanprestatie in contractuele relaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/647400 / KG ZA 18-431 FB/AB
Vonnis in kort geding van 3 juli 2018
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 9 mei 2018,
advocaat mr. D.M. Linders te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IOS PRESS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M. Meddens-Bakker te Hilversum.
Partijen zullen hierna [eiser] en IOS Press worden genoemd.

1.De procedure

[eiser] heeft IOS Press aanvankelijk gedagvaard tegen de zitting van 17 mei 2018, maar op verzoek van beide partijen is de mondelinge behandeling van deze zaak verplaatst naar 18 juni 2018, met vrijwillige verschijning van IOS Press. Ter zitting van 18 juni 2018 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. IOS Press heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig aan de zijde van [eiser] : [naam 1] (gevolmachtigde en lid van de Editorial Board van JIN), met mr. Linders en zijn kantoorgenoot mr. M. Hafkamp. Aan de zijde van IOS Press waren [naam 2] (uitgever) en [naam 3] (adjunct directeur) met mr. Meddens-Bakker aanwezig.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een succesvolle neurowetenschapper met de Australische nationaliteit. In 2000 was hij oprichter, en sindsdien is hij hoofdredacteur van het tijdschrift Journal of Integrative Neuroscience (JIN).
2.2.
IOS Press is een Nederlandse wetenschappelijke uitgeverij met vestigingen in Japan en de Verenigde Staten.
2.3.
Op 26 augustus 2016 hebben partijen een uitgeefovereenkomst gesloten. Op basis van die overeenkomst zou [eiser] hoofdredacteur van JIN blijven en zou IOS Press eindredactiewerkzaamheden verrichten en het tijdschrift uitgeven. De uitgeefovereenkomst luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
5. Article review
Both articles collected through the Editorial Board and unsolicited papers shall be assessed by the Editor-in-Chief ( [eiser] , vzr). The Editor-in-Chief shall do his best to have the articles reviewed by 3 – and in any case not less than 1 – expert(s) in the field (
peer review). It is understood that only papers of high professional standard shall be accepted for publication.

6.Galley proofs

The Publisher (IOS Press, vzr) shall, after typesetting, send a galley proof directly to the first or corresponding author of a paper and communicate directly with the first or corresponding author regarding the implementation of possible final corrections. The Editor-in-Chief shall receive first page proofs of alle typeset portions of the Journal, with the exception of the cover and any indexes. He may check these proofs for technical errors and return the proofs to the Pulisher together with indications of such errors within two weeks upon receiving the first page proofs.

7.Intellectual property rights

The Publisher owns the right to the title of the Journal during the validity of this Agreement, the right to the lay-out of the Joural and any rights arising out of the collection of articles collected for the Journal with the exception of the copyright in submissions of authors. The copyright in the submissions of authors remains with the authors. (…)

8.Publisher’s obligations

The Publisher shall publish the Journal at its own risk and expense in both print and electronic formats with Open Access support. The Publisher shall be responsible for the financing, production, distribution, archiving, marketing, subscription fulfillment, copy editing, layout, design and all others functions normally associated with the publishing of a scientific or otherwise professional journal, except that – in accordance with Article 7 – the Editor-in-Chief is responsible for obtaining the necessary permission from the authors to publish the articles.
(…)

10. Complimentary subscriptions

The Editor-in-Chief and each member of the Editorial Board shall receive a free electronic subscription to the Journal. The Editor-in-Chief shall also receive 5 free paper copies of the Journal for its own or for promotional use.
(…)

12. Promotion

The Publisher and the Editor-in-Chief (together with the Editorial Board) are jointly responsible for a proper promotion of the Journal and will take care of this responsibility in consultation.

13.Nature and duration

The Parties explicitly intend not to enter into an employment agreement. This Agreement commences on the date it is signed by both parties. It is valid for a period of three years and will autmatically be renewed for further periods of three years unless the Publisher terminates the Agreement then the title of the journal reverts to the Editor-in-Chief.
(…)”
2.4.
In januari 2017 heeft IOS Press een speciale editie (Volume 16) van JIN uitgegeven onder redactie van gastredacteur [naam 4] . Daarna heeft IOS Press nog drie reguliere edities van Volume 16 uitgegeven onder redactie van [eiser] in maart 2017, mei 2017 en in augustus 2017.
2.5.
Op 18 september 2017 heeft [eiser] een klacht ontvangen van een auteur over het plaatsen van een niet-gecorrigeerde versie van een artikel op de website van IOS Press. Nadat zij door [eiser] daarop is gewezen, heeft IOS Press toegezegd voortaan alleen nog door de auteurs gecorrigeerde proeven op haar website te zullen publiceren.
2.6.
Na controle van de gepubliceerde artikelen via het online systeem van IOS Press is gebleken dat de gepubliceerde artikelen veel ernstige taal- en stijlfouten bevatten.
2.7.
In een e-mail van 9 november 2017 heeft [eiser] aan [naam 2] , uitgever bij IOS Press, het volgende laten weten:
“It is just over one (1) year since we signed te Agreement to print JIN at IOS Press. I have considered our relationship and it is not working as I thought. It would be to our mutual benefit for the Agreement to be terminated amicably with the release of the title back to me. (…)”
2.8.
In een e-mail van 9 november 2017 heeft [eiser] de uitgeefovereenkomst met IOS Press ontbonden. Die e-mail luidt als volgt:
“It is in my view that it would be to our mutual benefit for the Agreement to be terminated amicably with the right of ownership of JIN reverting back to me. In exchange, I will consider
compensation to IOS press.
Please specify the compensatory amount in USD. I look forward to your response
Thank you for your anticipated cooperation in this matter. (…)”
2.9.
Op 16 november 2017 heeft [eiser] IOS Press een ingebrekestelling gestuurd waarin hij de door hem gestelde wanprestatie heeft gespecificeerd. [eiser] heeft IOS Press een termijn van veertien dagen gegeven om alsnog aan haar verplichtingen te voldoen, voor zover de tekortkomingen door IOS Press nog kunnen worden hersteld. Voorts heeft [eiser] , onder voorbehoud van zijn rechten, nogmaals aangeboden de zaak te schikken. Hij bood in die context betaling aan van een bedrag van $ 15.000,-. Die brief luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
However, you have breached the Agreement by not copy editing the manuscripts as specified under clause 8 of the Agreement. Copy editing is an important process in improving the quality and reputation of the journal. It is a necessary to the Publisher as each manuscript needs to be meticulously checked for semantic grammar. Furthermore since most of the authors are from China and Middle East this obligation is fundamental.
This is irremediable breach which had adversely impacted on the journals reputation and damages my reputation of the Chief Editor. There is an implicit obligation on you that the journals reputation is undamaged for the duration of the validity of the Agreement.
(…)”
2.10.
Bij brief van 29 november 2017 heeft IOS Press hierop gereageerd. Zij heeft daarin haar rol als eindredacteur erkend, doch heeft betwist dat sprake is van wanprestatie. IOS Press heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de term “copy editing” in artikel 8 van de uitgeefovereenkomst slechts inhoudt dat artikelen worden omgezet in een format dat kan worden gepubliceerd. Redactie van de artikelen op taal en grammatica moet volgens IOS Press plaatsvinden als onderdeel van het
peer reviewingproces. Verder heeft IOS Press laten weten dat plagiaatsoftware beschikbaar is en dat fysieke exemplaren van het tijdschrift aan [eiser] zijn toegestuurd. Zij heeft ontkend dat op haar de verplichting rust om JIN bij het Web of Science aan te melden voor herclassificatie.
2.11.
Bij brief van 12 december 2017 heeft de voormalig raadsman van [eiser] , mr. T. Jones, de uitgeefovereenkomst nogmaals ontbonden. Hij heeft gesteld dat alle rechten met betrekking tot JIN dientengevolge terugvallen aan [eiser] .
2.12.
In reactie hierop heeft de toenmalige advocaat van IOS Press,
mr. G. Overgoor, nogmaals betwist dat er sprake is van wanprestatie. Hij heeft verder het standpunt ingenomen dat [eiser] op grond van artikel 13 van de uitgeefovereenkomst niet het recht heeft de overeenkomst te beëindigen. IOS Press heeft voorts aangekondigd dat zij zal doorgaan met publicatie van het tijdschrift JIN.
2.13.
Op 6 januari 2018 heeft IOS Press [eiser] de toegang tot het online systeem ontzegd en zijn vermelding als hoofdredacteur van JIN van haar website verwijderd.
2.14.
Bij brief van 8 januari 2018 heeft de raadsman van [eiser] aan IOS Press verzocht alle verwijzingen naar JIN van de website van IOS Press te verwijderen en te bevestigen dat de manuscripten die al in haar bezit zijn, niet door haar zullen worden gepubliceerd. IOS Press heeft gesteld hieraan geen gehoor te zullen geven.
2.15.
Op 24 januari 2018 heeft IOS Press de eerste editie van JIN van 2018 gepubliceerd onder vermelding van interimhoofdredacteur [naam 5] .
2.16.
Op 30 januari 2018 heeft IOS Press de navolgende e-mail aan de Editorial Board van JIN gestuurd:
“Unfortunately IOS Press and Dr. [eiser] couldn’t come to a continued publishing agreement and our ways have therefore separated. IOS Press had taken over publication of JIN from its previous publisher, World Scientific, last year and IOS Press will continue to publish the journal also this year. Dr. [naam 5] (…) has agreed to help us re-establish the journal and act as an interim Editor.
We have published the first issue of 2018 (…) and are working on articles for the forthcoming issues. (…)”
2.17.
Bij brief van 16 februari 2018 heeft de raadsman van [eiser] IOS Press gesommeerd de uitgeefactiviteiten te staken en de eigendomsrechten van JIN aan [eiser] terug te geven. Bij brief van 7 maart 2018 heeft de raadsman van IOS Press bericht geen gehoor te zullen geven aan deze sommatie.
2.18.
[eiser] heeft inmiddels een nieuwe uitgeverij gevonden, te weten IMR Press. Hij heeft getracht de registratie van JIN in het door Clarivate Analytics gehouden register te doen wijzigen in een vermelding van IMR Press als uitgever. Clarivate (een bedrijf gespecialiseerd in onderzoek, patentanalyses en wettelijke normen op het gebied van farmacie en biotechnologie, bescherming van intellectuele eigendomsrechten en bezit van handelsmerken) heeft zich op het standpunt gesteld dat niet te kunnen doen zolang IOS Press zich nog als uitgeverij van JIN presenteert.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
I. IOS Press te bevelen om binnen twee dagen na dit vonnis het uitgeven van het tijdschrift JIN, op welke wijze dan ook, te staken en gestaakt te houden, in het bijzonder door:
a. alle informatie op haar website waarin zij zich presenteert als de huidige uitgeverij van JIN van haar website te verwijderen en verwijderd te houden; en
b. de hiernavolgende tekst, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen tekst, op te nemen op de webpagina van IOS Press over JIN (https:www.iospress.nl/journal/journa-of-integrative-neuroscience/), duidelijk leesbaar, vetgedrukt, omkaderd met een zwarte lijn en zichtbaar direct onder de webpaginatitel “Journal of Integrative Neuroscience”, en deze tekst hier te laten staan voor zolang deze webpagina op haar website gepubliceerd zal blijven:
Commencing Volume 17, issue 1, IOS Press B.V. has ceased the publication of this journal. The Journal of Integrative Neuroscience will continue to be published with IMR Press(http://imrpress.org).
II. IOS Press te bevelen om binnen twee dagen na dit vonnis Clarivate Analytics per e-mail te berichten (via ts.agdatacorrections@thomsonreuters.com) dat IMR Press vanaf januari 2018 de uitgever is van JIN, met gelijktijdige e-mailkopie aan de raadsman van [eiser] ;
III. IOS Press te veroordelen in de kosten van dit geding, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
IOS Press voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
IOS Press heeft zich allereerst beroepen op de onbevoegdheid van (de voorzieningenrechter van) deze rechtbank. Zij legt daaraan ten grondslag dat partijen in artikel 16 van de uitgeefovereenkomst geschilbeslechting door arbitrage zijn overeengekomen.
4.2.
Dit artikel uit de uitgeefovereenkomst houdt het navolgende in:
“All disputes arising in connection with the present Agreement, or the breach thereof, shall be finally settled by arbitration in any court having jurisdiction thereof”.
Deze bepaling moet aldus worden uitgelegd dat geschillen zullen wordt beslecht door een daartoe bevoegde rechtbank. De combinatie van de woorden ‘
arbitration’en ‘
court’ moet in het onderhavige geval niet aldus worden uitgelegd dat partijen een private arbitrage zijn overeengekomen, maar moet worden verstaan als geschilbeslechting door de ter plaatse bevoegde (overheids)rechter. Daartoe is redengevend
  • dat ‘
  • dat de specificatie dat de ‘
  • dat de onderhavige overeenkomst is opgesteld door (een jurist van) IOS Press zodat, als uitgangspunt de voor de wederpartij ( [eiser] ) meest gunstige uitleg van de term ‘
  • dat geschillenbeslechting door de ter plaatse bevoegde overheidsrechter regel is, en een uitzondering daarop – eens te meer in een commercieel contract, gesloten door commerciële partijen – daarom ondubbelzinnig moet zijn overeengekomen.
4.3.
Gelet op artikel 2 Rv is dus de (voorzieningenrechter van de) rechtbank Amsterdam bevoegd om van het geschil tussen partijen kennis te nemen. Dit verweer faalt daarom.
Het geschil
4.4.
[eiser] vordert in dit kort geding IOS Press te veroordelen haar uitgeefactiviteiten van het tijdschrift JIN te staken en gestaakt te houden en mee te werken aan overdracht van (alle rechten op) JIN aan een nieuwe uitgeverij (IMR Press).
Tussen partijen staat vast dat het Nederlandse recht op hun geschil van toepassing is.
4.5.
[eiser] heeft, evenals IOS Press, een spoedeisend belang erbij dat op korte termijn duidelijkheid wordt geschapen over de vraag of hij de uitgeefovereenkomst mocht ontbinden.
4.6.
[eiser] heeft zich primair beroepen op een tekortkoming aan de zijde van IOS Press die inhoudt dat zij
niet voldeed aan haar verplichting tot
copy editing,
ongecorrigeerde artikelen publiceerde en
[eiser] geen toegang tot de uiteindelijk gepubliceerde artikelen verschafte.
Subsidiair beroept [eiser] zich erop dat IOS Press op 30 januari 2018 akkoord is gegaan met beëindiging van de uitgeefovereenkomst en dat om die reden de uitgeefrechten zijn teruggevallen aan hem.
Meer subsidiair is volgens [eiser] sprake van een onrechtmatige daad aan de zijde van IOS Press.
4.7.
Wat betreft de primaire grondslag van de vordering heeft IOS Press in de eerste plaats aangevoerd dat [eiser] op grond van artikel 13 van de uitgeefovereenkomst niet de bevoegdheid heeft die overeenkomst te ontbinden. Volgens de letterlijke tekst van deze bepaling heeft alleen de uitgever die bevoegdheid.
4.8.
Volgens [eiser] komt de letterlijke tekst van het artikel niet overeen met de bedoeling van partijen. Zij hebben namelijk niet de bedoeling gehad af te wijken van de eerste versie van de conceptovereenkomst in die zin dat alleen IOS Press de overeenkomst kon beëindigen. De eerste versie van de concept-uitgeefovereenkomst bood beide partijen die mogelijkheid. Deze versie luidde immers als volgt:
“The Parties explicitly intend not to enter into an employment agreement. This Agreement commences on the date it is signed by both parties. It is valid voor a period of three years and will automatically be renewed for further periods of three years unless one year’s notice to the contrary is given by either party.”
[eiser] heeft vervolgens een amendement voorgesteld, dat door IOS Press is aanvaard. Daarmee heeft hij vanzelfsprekend niet bedoeld aan zijn eigen rechten afbreuk te doen in die zin dat alleen de uitgever de overeenkomst zou kunnen ontbinden en dit recht niet langer ook aan hem zou toekomen. IOS Press heeft dit ook niet zo begrepen, of mogen begrijpen, aldus nog steeds [eiser] .
4.9.
Bij de uitleg van het bepaalde in artikel 13 van de uitgeefovereenkomst is beslissend de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltexmaatstaf). Daarbij kan ook de taalkundige betekenis van de tekst van belang zijn, met name in commerciële verhoudingen.
4.10.
In de gegeven omstandigheden ligt niet voor de hand dat IOS Press het door [eiser] voorgestelde amendement aldus heeft begrepen, of mocht begrijpen, dat dit ertoe strekte dat laatstgenoemde zijn recht op ontbinding prijsgaf. Veeleer ligt voor de hand dat het hem erom ging (andermaal) te bepalen dat, indien de overeenkomst zou worden ontbonden, de rechten op JIN aan hem zouden terugvallen. Dit strookt met zijn amendering van artikel 7 van de uitgeefovereenkomst, inhoudend dat de uitgever de rechten op JIN zou hebben gedurende de geldigheid van de uitgeefovereenkomst.
4.11.
De letterlijke betekenis van de gebruikte bewoordingen kan hieraan onvoldoende afbreuk doen, mede gelet op het feit dat [eiser] geen jurist is en niet is gesteld of gebleken dat hij zich tijdens de onderhandelingen van juridische bijstand heeft voorzien.
Het onderhavige verweer van IOS Press faalt.
4.12.
Vervolgens is de (kern)vraag te beantwoorden of IOS Press haar verplichtingen uit hoofde van de uitgeefovereenkomst jegens [eiser] heeft geschonden en zo ja, of deze tekortkoming van voldoende gewicht is om de ontbinding van de uitgeefovereenkomst te rechtvaardigen.
4.13.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat IOS Press – met name – is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot
copy-editing. Dat IOS Press een dergelijke verplichting had, wordt niet door haar weersproken. Partijen zijn echter verdeeld over de inhoud en uitleg van die verplichting. IOS Press stelt zich op het standpunt dat daaronder niet valt de controle op taal, spelling en grammatica. Die controle moet volgens IOS Press plaatsvinden binnen het
peer reviewingproces. IOS Press verwijst hiervoor naar artikel 5 van de uitgeefovereenkomst op grond waarvan [eiser] verplicht zou zijn manuscripten te redigeren op consistentie, taal, grammatica en spelling. Haar eigen verplichtingen zouden (slechts) zien op
“editing of the copy (the articles) to publishable format wich is done to improve readability over an unformatted manuscript version.”
4.14.
Op grond van artikel 8 van de uitgeefovereenkomst behoort het tot de taak van de uitgever om de artikelen te
copy-editenalvorens ze te publiceren. [eiser] heeft met de door hem in het geding gebrachte producties, die onvoldoende zijn weersproken, voldoende aannemelijk gemaakt dat onder de term
copy-editingin een commerciële uitgeefovereenkomst in het algemeen in elk geval moet worden begrepen de verplichting tot controle van en correcties op taal, spelling en grammatica. Dit ligt ook op zichzelf voor de hand, althans ten aanzien van een tijdschrift als het onderhavige, omdat een diepgaand inzicht in de neurowetenschappen geenszins meebrengt dat de betrokken schrijver of hoofdredacteur tevens een diepgaand inzicht heeft in de regels van de Engelse taal.
4.15.
Hierbij komt het hiervoor in 4.2 al vermelde feit dat de overeenkomst is opgesteld door (een jurist van) IOS Press. Dit brengt mee dat, als uitgangspunt, voor het geval de term
copy-editingonduidelijk zou zijn, de voor de wederpartij ( [eiser] ) meest gunstige uitleg prevaleert op grond van het
contra proferentembeginsel. IOS Press heeft onvoldoende gesteld om aan dit uitgangspunt afbreuk te doen.
4.16.
IOS Press wordt niet gevolgd in haar verweer dat copy-editing contractueel zou moeten plaatsvinden in het
peer reviewingproces.
Peer reviewingziet op toetsing van de kwaliteit van de artikelen in wetenschappelijk opzicht. In zoverre geldt hetzelfde als hiervoor in 4.14 (slot) opgemerkt. Het is in het algemeen gebruikelijk dat een
reviewertevens door hem opgemerkte taalfouten signaleert als ‘bijvangst’, doch dit ontslaat de uitgever (IOS Press) niet van haar verplichting om de artikelen te controleren op correct taalgebruik, spelling en grammatica.
4.17.
Het beroep van IOS Press op artikel 5 van de uitgeefovereenkomst kan evenmin doel treffen. Mede gelet op de context daarvan dient dit artikel aldus te worden verstaan dat op de hoofdredacteur de verplichting rust de wetenschappelijke kwaliteit van de in JIN te publiceren artikelen te beoordelen. Noch uit de tekst, noch uit de context van deze bepaling blijkt (van een begin van een aanwijzing) dat de hoofdredacteur tevens taal, stijl of spelling van die publicaties zou moeten beoordelen.
4.18.
IOS Press heeft nog een beroep gedaan op rechtsverwerking. In dit kader heeft zij betoogd dat [eiser] niet binnen bekwame tijd nadat hij de vermeende gebreken van IOS Press redelijkerwijs had kunnen ontdekken, bij haar heeft geprotesteerd. [eiser] had volgens IOS Press al in februari 2017 toegang tot een gratis account en had dus al veel eerder inzage kunnen hebben in de definitieve versies van de artikelen. Dat [eiser] pas in oktober 2017 een gratis account heeft aangemaakt, is geheel aan hemzelf te wijten. Gelet op het voorgaande komt [eiser] geen beroep meer toe op de gebreken in de prestatie, aldus IOS Press.
4.19.
Ook dit verweer faalt. Enkel tijdsverloop is immers onvoldoende om een beroep op rechtsverwerking te kunnen rechtvaardigen. Vereist daartoe is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij gedaagde het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat eiser zijn aanspraak op gedaagde niet (meer) geldend zou maken, hetzij de positie van gedaagde onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval eiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.(HR 7 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:635 (faillissementscurator/ [partij] en Rabo Bank)). Niet aannemelijk is geworden dat het een of het ander het geval is. Bijkomende concrete feiten en/of omstandigheden die hierop zouden kunnen duiden, zijn niet gesteld of gebleken.
4.20.
Zowel op grond van de overgelegde stukken als gelet op het verhandelde ter zitting is alleszins aannemelijk dat een groot aantal door IOS Press – in steenkolen-Engels – gepubliceerde artikelen onaanvaardbare fouten bevat die afbreuk doen aan het gezag van de desbetreffende publicaties, en daarmee aan het aanzien van het tijdschrift JIN. Daarmee is IOS Press tekortgeschoten in één van haar kernverplichtingen als uitgever.
4.21.
Op grond van het voorgaande is voorshands aannemelijk geworden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat IOS Press in de nakoming van haar voormelde kernverplichtingen is tekortgeschoten en dat deze tekortkoming een zo groot gewicht heeft dat zij de ontbinding van de uitgeefovereenkomst door [eiser] rechtvaardigde.
4.22.
Ingevolge artikel 6:271 BW is door ontbinding van de overeenkomst de rechtsgrond ontvallen aan de door partijen verrichte prestaties, en is zo nodig een verbintenis ontstaan tot ongedaanmaking daarvan. De hierop gerichte vorderingen van [eiser] zijn dus toewijsbaar, met dien verstande dat IOS Press, gelet op de verplichtingen die zij op zich heeft genomen ten opzichte van haar abonnees en diverse auteurs, en mede gelet op de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, nog een laatste nummer van het tijdschrift JIN mag uitgeven. Daarna vallen alle (uitgeef)rechten op JIN aan [eiser] terug.
4.23.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.24.
IOS Press zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.369,01
4.25.
De gevorderde veroordeling in het nasalaris is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De kosten met betrekking tot het nasalaris zullen dan ook worden toegewezen als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt IOS Press om na uitgifte van nog een laatste nummer van Volume 17 van het tijdschrift JIN, voor het vervolg het uitgeven van dat tijdschrift, op welke wijze dan ook, te staken en gestaakt te houden, in het bijzonder door:
a. alle informatie op haar website waarin zij zich presenteert als de huidige uitgeverij van JIN van haar website te verwijderen en verwijderd te houden; en
b. de hiernavolgende tekst op te nemen op de webpagina van IOS Press over JIN (https:www.iospress.nl/journal/journa-of-integrative-neuroscience/), duidelijk leesbaar, vetgedrukt, omkaderd met een zwarte lijn en zichtbaar direct onder de webpaginatitel “Journal of Integrative Neuroscience”, en deze tekst hier te laten staan voor zolang als deze webpagina op haar website gepubliceerd zal blijven:
Commencing Volume 17, issue 1, IOS Press B.V. has ceased the publication of this journal. The Journal of Integrative Neuroscience will continue to be published with IMR Press(http://imrpress.org).
5.2.
beveelt IOS Press om binnen twee dagen na uitgifte van het laatste nummer zoals hiervoor onder 5.1 vermeld Clarivate Analytics per e-mail te berichten (via ts.agdatacorrections@thomsonreuters.com) dat IMR Press vanaf januari 2018 de uitgever is van JIN, met gelijktijdige e-mailkopie aan de raadsman van [eiser] ;
5.3.
veroordeelt IOS Press om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 5.000,- voor iedere dag dat zij na betekening van dit vonnis niet voldoet aan de onder 5.1 en 5.2 uitgesproken veroordelingen, tot een maximum van € 100.000,- is bereikt;
5.4.
veroordeelt IOS Press in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.369,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt IOS Press in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal (€ 242,00 (€ 157,00 plus € 82,00)) vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A. Bank-Buijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2018. [1]

Voetnoten

1.type: AB