Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Penal Enforcement Unit of the Budapest Metropolitan Regional Court of Justice(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- vonnis van 9 april 2013 van
- vonnis van 10 december 2009 van
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet slaagt. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in het EAB onder b) verklaard dat de vonnissen respectievelijk sinds 3 mei 2013 en 14 januari 2013
final and absoluteoftewel - zo begrijpt de rechtbank - voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn. Het enkele feit dat de opgeëiste persoon het recht heeft verzet in te stellen tegen de verstekvonnissen maakt dit niet anders.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
6.Artikel 6, vijfde lid, van de OLW, gelijkstelling met een Nederlander
Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: detentieomstandigheden in Hongarije
CPT compliantzijn, betwist.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat er voor deze instelling geen bewijzen zijn als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2016 (ECLI:EU:C:2016:198), dat personen die in die instelling gedetineerd zijn, onmenselijk of vernederend worden behandeld. [1] Niet gebleken is van nieuwe, objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden in Szombathely die aanzetten tot het wijzigen van dat oordeel. De rechtbank verwerpt het verweer.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Penal Enforcement Unit of the Budapest Metropolitan Regional Court of Justice(Hongarije) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.