Op 13 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.E. Koedood, en het CIZ. Eiseres had een indicatie aangevraagd voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor het zorgprofiel VG (Beschermd) wonen met zeer intensieve begeleiding, maar het CIZ had haar een indicatie voor het zorgprofiel VG 05 toegekend. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het CIZ, dat haar bezwaar ongegrond had verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ zijn besluitvorming had gebaseerd op een rapportage van 6 december 2017, waarin werd geconcludeerd dat hoewel eiseres ernstig probleemgedrag vertoonde, dit met reguliere middelen kon worden behandeld. Eiseres had in beroep aangevoerd dat een deskundige had vastgesteld dat zij in aanmerking kwam voor zorgprofiel VG 07, maar de rechtbank oordeelde dat het CIZ niet ongemotiveerd voorbij was gegaan aan deze informatie. De rechtbank concludeerde dat het CIZ op basis van de rapportage had mogen besluiten om de indicatie voor VG 05 te handhaven.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.