Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2018 in de zaak tussen
[de persoon] , te Amsterdam, eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juni 2018 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een minderjarig kind, tegen de afwijzing van haar verzoek om naturalisatie. Eiseres was ten tijde van de aanvraag nog geen drie jaar oud en had derhalve niet voldaan aan de vereiste van drie jaar onafgebroken hoofdverblijf en toelating in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de periode vóór de geboorte van eiseres niet meegeteld kan worden in de verblijfsduur, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de wettelijke termijn af te wijken. Eiseres had zich beroepen op artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 3 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, maar de rechtbank oordeelde dat het niet aannemelijk was dat eiseres in haar belangen was geschaad door de afwijzing van haar verzoek. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.