Op 1 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne. De zaak is voortgekomen uit het opsporingsonderzoek Riesling, dat in oktober 2015 is gestart. De verdachte, geboren in 1969, werd samen met anderen verdacht van het invoeren van ongeveer 454 kilogram cocaïne in Nederland. De rechtbank heeft op basis van het bewijs vastgesteld dat de verdachte op 12 april 2016 aanwezig was in een loods waar cocaïne werd aangetroffen. De verdachte was betrokken bij het openen van een container waarin de cocaïne was verstopt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk, in de zin van voorwaardelijk opzet, samen met anderen de cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie.