In de strafzaak tegen de verdachte, die op 1 juni 2018 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, stond de invoer van cocaïne centraal. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van ongeveer 454 kilogram cocaïne in Nederland. Het onderzoek, dat begon in oktober 2015, leidde tot verdenkingen van meerdere cocaïnetransporten vanuit Zuid-Amerika naar Nederland, waarbij de verdachte een cruciale rol speelde in de organisatie. Tijdens de zittingen in april 2018 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder afgeluisterde gesprekken en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen een ondersteunende rol had, maar een onmisbare schakel was in de invoer van de cocaïne. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte samen met anderen handelingen had verricht die direct verband hielden met de invoer van de cocaïne. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie zwaar wogen. De rechtbank benadrukte dat de georganiseerde handel in cocaïne een ontwrichtende invloed heeft op de samenleving en dat zware straffen noodzakelijk zijn om anderen af te schrikken van deelname aan dergelijke criminaliteit.