ECLI:NL:RBAMS:2018:373

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3288
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot opleggen belastbaarheidsonderzoek onder de Participatiewet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Kudelstaart en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer. De eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder om hem een belastbaarheidsonderzoek op te leggen. Dit besluit volgde op een gesprek waarin eiser aangaf dat hij klachten had en niet in staat was om te werken. In afwachting van het onderzoek werd eiser vrijgesteld van enkele arbeidsverplichtingen.

Het bestreden besluit, dat het bezwaar van eiser ongegrond verklaarde, werd door verweerder onderbouwd met een advies van de Commissie voor de bezwaarschriften. Eiser voerde aan dat hij al meerdere keren medisch gekeurd was en dat een nieuwe keuring niet noodzakelijk was. Hij had ook slechte ervaringen met de keuringsinstantie Argonaut en verzocht om een andere instantie. De rechtbank oordeelde dat verweerder op grond van artikel 9 van de Participatiewet gerechtigd was om een belastbaarheidsonderzoek op te leggen en dat de toevoeging van artikel 55 van de Participatiewet aan het besluit niet onterecht was.

De rechtbank concludeerde dat de besluiten van verweerder op een juiste wettelijke grondslag waren gebaseerd en dat er geen reden was om te oordelen dat verweerder niet in redelijkheid gebruik kon maken van zijn bevoegdheid om een belastbaarheidsonderzoek op te leggen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg in zijn bezwaar tegen het besluit van verweerder. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/3288

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te Kudelstaart, eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer, verweerder

(gemachtigde: M. Somsem).

Procesverloop

Bij besluit van 27 januari 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten eiser een belastbaarheidsonderzoek te laten ondergaan en hem in afwachting van dit onderzoek vrij te stellen van enkele arbeidsverplichtingen.
Bij besluit van 13 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2017.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser ontvangt een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Op
5 januari 2017 heeft eiser in een gesprek met verweerder aangegeven dat hij klachten heeft en daarom niet in staat is om te werken. Verweerder heeft daarop besloten Argonaut een belastbaarheidsonderzoek bij eiser te laten uitvoeren, om te beoordelen of eiser in staat is (aangepast) werk te gaan verrichten. In afwachting van het onderzoek heeft verweerder eiser vrijgesteld van enkele arbeidsverplichtingen.
2. Eiser maakt bezwaar tegen het opleggen van een belastbaarheidsonderzoek. Hij is al meerdere keren medisch gekeurd en vindt een nieuwe keuring niet noodzakelijk. Verder wil hij niet door Argonaut worden gekeurd, omdat hij met deze instantie slechte ervaringen heeft.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het beroep, onder verwijzing naar het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften, ongegrond verklaard en de grondslag van het primaire besluit aangevuld met artikel 55 van de Pw. In het advies staat dat geen sprake kan zijn van een permanente ontheffing van de arbeidsverplichtingen, dat periodiek moet worden bekeken of de situatie is gewijzigd en dat verweerder beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen van de termijn van de tijdelijke ontheffing. Verder blijkt uit het advies dat het laatste belastbaarheidsonderzoek heeft plaatsgevonden in 2013. Ten slotte blijkt uit het advies dat verweerder bereid is om een andere keuringsinstantie dan Argonaut in te schakelen.
4. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder artikel 55 van de Pw niet als grondslag heeft mogen toevoegen. Eiser stelt, zo begrijpt de rechtbank, dat verweerder dan het primaire besluit had moeten herroepen en een nieuw besluit had moeten nemen. Verder heeft eiser bezwaar tegen het belastbaarheidsonderzoek omdat zijn diagnose niet is gewijzigd, hij inmiddels al meerder malen heeft meegewerkt aan belastbaarheidsonderzoeken en hij nog niet volledig medisch is onderzocht is zodat hem ook nog geen verplichtingen tot arbeidsinschakeling kunnen worden opgelegd.
Wettelijk kader
5. Verweerder heeft aan het bestreden besluit twee wettelijke bepalingen ten grondslag gelegd. In artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Pw staat, voor zover in deze zaak van belang, dat de bijstandsgerechtigde verplicht is om mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. In artikel 55 van de Pw staat dat het college aan de bijstandsgerechtigde verplichtingen die strekken tot arbeidsinschakeling, dan wel die verband houden met aard en doel van een bepaalde vorm van bijstand of die strekken tot zijn vermindering of beëindiging, kan opleggen. Een verplichting kan inhouden dat de bijstandsgerechtigde, op advies van een arts, een noodzakelijke behandeling van medische aard moet ondergaan.
Wat vindt de rechtbank?
6. De rechtbank overweegt allereerst dat verweerder op grond van artikel 9 van de Pw eiser kan verplichten mee te werken aan een belastbaarheidsonderzoek. Zowel het primaire als het bestreden besluit is dus gebaseerd op een juiste wettelijke grondslag. Dat verweerder aanleiding heeft gezien de motivering van het primaire besluit aan te vullen door in het bestreden besluit een tweede wettelijke grondslag toe te voegen, maakt dit niet anders. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn stelling dat het toevoegen van de tweede wettelijke grondslag aanleiding had moeten zijn het primaire besluit te herroepen en een nieuw besluit te nemen.
Op de zitting heeft eiser nog aangegeven dat hij bang is dat verweerder artikel 55 van de Pw aan het besluit ten grondslag heeft gelegd om hem te dwingen zich te laten behandelen. De rechtbank stelt vast dat in zowel het primaire als het bestreden besluit alleen sprake is van de verplichting om mee te werken aan een belastbaarheidsonderzoek. Verweerder heeft dit op de zitting ook bevestigd. De toevoeging van artikel 55 van de Pw leidt er dus niet toe dat eiser verplicht wordt zich te laten behandelen.
7. De rechtbank overweegt verder dat uit de wet en wetsgeschiedenis niet blijkt hoe lang de periode van ontheffing van arbeidsverplichtingen minimaal en maximaal kan zijn. Wel blijkt uit de wet en wetsgeschiedenis dat verweerder zich moet richten op de mogelijkheden die de betrokkene nog wel heeft en dat periodiek bekeken moet worden of de situatie van de betrokkene is gewijzigd. Verweerder heeft beoordelings- en beleidsvrijheid bij de bepaling van de termijn van een tijdelijke ontheffing. Dat is eerder zo overwogen door de Centrale Raad van Beroep (de Raad) [1] . Uit jurisprudentie van de Raad volgt verder dat een ontheffing voor de duur van één jaar, met een jaarlijks controlemoment, niet onredelijk is gelet op het doel van artikel 9 van de Pw.
8. De rechtbank stelt vast dat het in dit geval langer dan één jaar geleden is dat de belastbaarheid van eiser is onderzocht. Het laatste belastbaarheidsonderzoek was namelijk in 2013, vier jaar voor het bestreden besluit. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet onredelijk is dat verweerder heeft geoordeeld dat het tijd was om te bekijken of de situatie van de betrokkene is gewijzigd.
9. Dat niet alles bij eiser medisch is onderzocht en de diagnoses niet zijn gewijzigd, maakt dit niet anders. De rechtbank is, gelet op wat hiervoor onder 5 is overwogen, van oordeel dat verweerder geen concrete aanleiding hoeft te hebben om een onderzoek te starten. Het gaat om een periodieke beoordeling van de situatie om duidelijkheid te krijgen over eisers mogelijkheden om (aangepast) werk te verrichten. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangedragen geen aanleiding om te oordelen dat verweerder niet in redelijkheid gebruik kan maken van zijn bevoegdheid een belastbaarheidsonderzoek op te leggen. Daarbij komt dat verweerder in het bestreden besluit en op de zitting heeft aangegeven tegemoet te komen aan de specifieke bezwaren die eiser tegen Argonaut heeft. Verweerder is bereid om een andere keuringsinstantie in te schakelen.
12. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt dus geen gelijk.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.R. Vastenburg, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. van Douwen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
26 januari 2018.
rechter
de griffier was buiten staat deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger
beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Is uw zaak spoedeisend en moet er al tijdens de procedure in hoger beroep iets worden beslist wat niet kan wachten, dan kunt u de hogerberoepsrechter vragen om een voorlopige maatregel te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 19 juli 2016 ECLI:NL:CRVB:2016:2704, te vinden op www.rechtspraak.nl.