ECLI:NL:RBAMS:2018:3687

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 maart 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
C/13/644649 HA RK 18/82
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek van verzoekster tegen rechter in strafzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2018 een verzoek tot wraking van verzoekster afgewezen. Verzoekster had eerder, op 28 september en 1 oktober 2017, een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de meervoudige strafkamer die belast waren met de behandeling van twee strafzaken tegen haar. Dit eerdere verzoek werd op 3 oktober 2017 afgewezen, waarbij werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking wegens misbruik niet meer in behandeling zou worden genomen.

Op 7 maart 2018 vond een zitting plaats in de strafzaken, waarbij verzoekster opnieuw de rechter heeft gewraakt. De meervoudige strafkamer besloot echter het verzoek niet in behandeling te nemen, gezien de eerdere beslissing. Verzoekster diende daarop op 8 maart 2018 een schriftelijk wrakingsverzoek in tegen de rechter.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat in de eerdere beslissing van 3 oktober 2017 toepassing was gegeven aan de anti-misbruik bepaling van artikel 515 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor konden de gronden van het verzoek onbesproken blijven en was een mondelinge behandeling niet nodig. De wrakingskamer verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 maart 2018.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het bij brief met bijlagen van 8 maart 2018 schriftelijk gedane en onder rekestnummer C/13/644649 HA RK 18/82 ingeschreven verzoek van:
[verzoekster] ,
wonende te [ ],
verzoekster
welk verzoek strekt tot wraking van mr. C.F. de Lemos Benvindo, lid van de meervoudige strafkamer belast met de behandeling van een strafzaak tegen verzoekster, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
Bij brieven van 28 september 2017 en 1 oktober 2017 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend gericht tegen de leden van de meervoudige strafkamer belast met de behandeling van twee tegen verzoekster onder parketnummers 13/659176-17 en 13/650756-15 aanhangig gemaakte strafzaken. Een van de leden van de meervoudige strafkamer was de rechter. Dat wrakingsverzoek staat geregistreerd onder zaaknummer C/13/636288 HA RK 17/288.
1.2
Bij beslissing van 3 oktober 2017 is dat verzoek tot wraking door de wrakingskamer afgewezen en is bepaald dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechters belast met de behandeling van deze strafzaken van verzoekster wegens misbruik niet meer in behandeling zal worden genomen.
1.3
Op 7 maart 2018 heeft een behandeling plaatsgevonden van twee tegen verzoekster onder parketnummers 13/659176-17 en 13/650756-15 aanhangig gemaakte strafzaken. Ter zitting heeft verzoekster de rechter gewraakt. Gezien de eerdere beslissing heeft de meervoudige strafkamer het verzoek niet in behandeling genomen en de behandeling van de strafzaken voortgezet. De uitspraak in de strafzaken is bepaald op 21 maart 2018.
1.4
Bij brief van 8 maart 2018 heeft verzoekster het onderhavige, schriftelijke wrakingsverzoek gedaan gericht tegen de rechter.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Gelet op het feit dat in de beslissing van 3 oktober 2017 toepassing is gegeven aan de anti-misbruik bepaling van artikel 515 lid 4 Sv. dient het verzoek direct als zijnde niet-ontvankelijk te worden afgewezen. De gronden van het verzoek kunnen onbesproken worden gelaten en een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
2.2
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING
De wrakingskamer:
 verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter A.W.J. Ros en P.B. Martens, leden, in aanwezigheid van F.C.H. Krieger, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2017.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen voorziening open.