ECLI:NL:RBAMS:2018:3623
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen de rechtbank Amsterdam wegens gebrek aan ontvankelijkheid en misbruik van recht
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 1 mei 2018 een verzoek tot wraking van de rechtbank als geheel afgewezen. Het verzoeker, die betrokken is in een echtscheidingsprocedure, voerde aan dat er sprake was van belangenverstrengeling en dat de rechtbank niet onpartijdig kon zijn. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde gronden niet specifiek genoeg waren en dat ze niet gericht waren op de persoon van de rechter, maar op de rechtbank als geheel. Dit maakte het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank benadrukte dat wrakingsverzoeken alleen kunnen worden ingediend op basis van concrete feiten die de onpartijdigheid van een specifieke rechter in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat het verzoek misbruik van recht was, omdat het leek te zijn ingediend zonder relevante grondslag. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen voorziening open tegen deze uitspraak.