Op 17 mei 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het doden van een wild zwijn en het onder zich hebben van producten van dit wilde zwijn. De zaak betreft overtredingen van de Flora- en faunawet, die inmiddels is vervangen door de Wet Natuurbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 juni 2015 samen met anderen opzettelijk een wild zwijn heeft gedood en in de periode van 10 juni tot en met 15 juni 2015 producten van dit wild zwijn onder zich heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een duurzaam samenwerkingsverband tussen de betrokkenen. De rechtbank heeft de voor verdachte gunstigere bepalingen van de Wet Natuurbescherming toegepast, aangezien de wet in de periode tussen de feiten en de uitspraak is gewijzigd. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een geldboete van € 1.500,- op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet betaald wordt. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het tijdsverloop in de procedure.