Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juli 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord van 2 november 2016, met producties,
- het tussenvonnis van 3 mei 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de akte van [eiseres] van 19 oktober 2017, houdende overlegging producties,
- het proces-verbaal van comparitie van 3 november 2017.
2.De feiten
overhedge, omdat de beperkingen die zijn aangebracht met betrekking tot het verstrekte rekening-courantkrediet volledige opname daarvan onmogelijk maken en het kredietgebruik ook in de maanden voorafgaand aan het sluiten van de renteswap ver onder de 5 miljoen lag:
Interest Rate Swapheeft ontvangen. Voorts wijst ING erop dat een van de uitgangspunten van [eiseres] was het afdekken van het renterisico dat schuilde in de Euribor gerelateerde financieringen die waren aangegaan bij haar importeurs. ING heeft [eiseres] erop gewezen dat zij zelfstandig heeft besloten de transactie aan te gaan, daartoe bijgestaan door [naam 2] en een adviseur van FBM, en stelt zich op het standpunt dienstverlening te hebben verricht op basis van
execution onlyen dus niet te hebben geadviseerd. Op de Vragenlijst MiFID-passendheid heeft [eiseres] aangegeven over kennis en ervaring met betrekking tot rentederivaten te beschikken. ING concludeerde als volgt:
break clause, die is doorgehaald omdat partijen daarover geen overeenstemming konden bereiken.
overhedge, dat ING onvoldoende voorlichting heeft geboden en dat [eiseres] haar stellingen uit de eerdere brief dus onverkort handhaaft.
3.Het geschil
best execution-verplichting jegens [eiseres] .
4.De beoordeling
€ 6.000.000,-- en zich daarbij liet bijstaan door een externe adviseur. Daarbij verweet [eiseres] ING dat zij renteschade leed, die was ontstaan omdat ING niet direct overging tot het afsluiten van een renteswap voor het bedrag van € 6.000.000,--. Deze adviseur had ook vastgesteld dat er een vaste kern van variabel rentende leningen was van € 6.000.000,--.
execution only-relatie bestond, waarin ING uitvoering heeft gegeven aan de opdrachten die zij van [eiseres] ontving.
execution only-relatie, waarin op grond van art. 4:24 Wft een passendheidstoets diende te worden uitgevoerd. Hiertoe heeft ING [eiseres] geclassificeerd als niet-professionele cliënt in de zin van art. 1:1 Wft en haar vervolgens een vragenlijst voorgelegd die door [eiseres] is ingevuld en aan de hand waarvan ING heeft vastgesteld dat [eiseres] over voldoende kennis en ervaring beschikte om de renteswap als passend product af te sluiten. Nu ING heeft vastgesteld dat de renteswap een voor [eiseres] passend product betrof, behoefde ING op grond van de Wft [eiseres] niet verder te waarschuwen. Evenmin wordt in een zodanige
execution only-relatie van ING verlangd dat zij informatie opvraagt aan de hand waarvan zij de financiële situatie en de doelstellingen van [eiseres] kan vaststellen.
overhedgeis daarmee niet aan ING toerekenbaar. Onder die omstandigheden kon van ING niet meer gevergd worden dan zij heeft gedaan, namelijk het informeren van [eiseres] over de essentiële kenmerken van de renteswap en het vaststellen of [eiseres] over voldoende kennis over en ervaring met renteswaps beschikte. Van een zorgplichtschending is dan ook geen sprake.
€ 5.160,--