Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
willekeurigpersoon van het leven te beroven. Rechtstreeks bewijs dat hij al het plan had om iemand te doden is er niet. Wel bevat het dossier daarvoor enkele indirecte aanwijzingen. Zo is er het opvallende surfgedrag in de telefoon van verdachte. Hij heeft in de periode juni/juli 2017 op internet onder meer gezocht naar een vlindermes en een vuurwapen, hij heeft belangstelling gehad voor berichtgeving over dodelijke steekpartijen en hij heeft een artikel gelezen over een religieuze man met schizofrenie die zijn buurman had neergestoken.
4.Bewezenverklaring
bijlage Iopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
in sterke mateheeft doorgewerkt in het ten laste gelegde. Een nog verdergaande doorwerking in de zin van volledige ontoerekeningsvatbaarheid kan als gevolg van de beperkingen van het onderzoek echter niet met zekerheid worden onderbouwd. Hoewel de psychotische problematiek een forse invloed heeft gehad op de keuze- en handelingsvrijheid van verdachte, kan volgens de deskundigen op basis van de beschikbare informatie niet met zekerheid worden gesteld dat zijn handelen enkel en alleen vanuit zijn psychose werd gestuurd. Een scenario waarin het ten laste gelegde in zijn geheel uit de stoornis van verdachte voortvloeit is echter zeer wel voorstelbaar.
in sterk verminderde matekan worden toegerekend. Hoewel het dossier wel aanwijzingen bevat voor een volledige ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte niet in voldoende mate valt te onderbouwen. Daarbij speelt ook een rol dat verdachte niets heeft verklaard over wat er in hem omging op het moment dat hij [slachtoffer] doodstak. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman op dit punt.
7.Motivering van de op te leggen straf en maatregel
sterk verminderde mate.
- een reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 2 januari 2017;
- een briefrapport Consult strafrechtspleging van 4 augustus 2017, opgesteld door psychiater drs. V.F.M. Buijs;
- een aanvulling op voormeld briefrapport van 22 augustus 2017;
- de Pro Justitia rapportage van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie: Pieter Baan Centrum (verder: PBC-rapport) van 5 februari 2018.
8.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde partij 1], partner van het slachtoffer: een bedrag van in totaal € 604.193,11 bestaande uit:
[benadeelde partij 2], minderjarige zoon van het slachtoffer en vertegenwoordigd door [benadeelde partij 1] , een bedrag van in totaal € 77.123,00 aan gederfd levensonderhoud.
[benadeelde partij 3], zus van het slachtoffer, een bedrag van in totaal 1.825,54, bestaande uit:
[benadeelde partij 4], vader van het slachtoffer, een bedrag van in totaal € 1.692,32, bestaande uit:
[benadeelde partij 1]ter zake van de kosten voor lijkbezorging en de kosten voor de berekening van het gederfde levensonderzoek moet worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde partij 2]moet in de vordering ter zake van gederfd levensonderhoud niet-ontvankelijk worden verklaard.
[benadeelde partij 3]tot vergoeding van kosten voor een begrafenisfotograaf moet worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. In de vordering ter zake van reis-, parkeer- en communicatiekosten moet zij niet-ontvankelijk worden verklaard.
[benadeelde partij 4]moet in de vordering ter zake van reis- en communicatiekosten niet-ontvankelijk worden verklaard.
- [benadeelde partij 1], partner van het slachtoffer: een bedrag van in totaal € 45.000,00, bestaande uit € 20.000,00 aan affectieschade en € 25.000,00 aan shockschade.
- [benadeelde partij 2], minderjarige zoon van het slachtoffer en vertegenwoordigd door [benadeelde partij 1] , een bedrag van in totaal € 30.000.00, bestaande uit € 20.000,00 aan affectieschade en
- [benadeelde partij 3], zus van het slachtoffer, een bedrag van in totaal € 42.5000,00, bestaande uit € 17.500,00 aan affectieschade en € 25.000,00 aan shockschade.
- [benadeelde partij 5] ,moeder van het slachtoffer, een bedrag van in totaal € 45.000,00, bestaande uit € 20.000,00 aan affectieschade en € 25.000,00 aan shockschade.
- [benadeelde partij 4], vader van het slachtoffer, een bedrag van in totaal € 45.000,00, bestaande uit € 20.000,00 aan affectieschade en € 25.000,00 aan shockschade.
nietvoor vergoeding in aanmerking. De Nederlandse wet voorziet op dit moment dus nog niet in de mogelijkheid om affectieschade te vergoeden.
nainwerkingtreding van die wet.
nainwerkingtreding. De rechtbank zal dan ook niet op de wet anticiperen, zoals is verzocht.
9.Ten aanzien van het beslag
bijlage IIaan dit vonnis gehechte beslaglijst.
10.Voorlopige hechtenis
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
[benadeelde partij 1]toe tot een bedrag van
€ 37.723,96(zevenendertigduizend zevenhonderd drieëntwintig euro en zesennegentig eurocent) aan materiële schadevergoeding.
€ 37.723,96(zevenendertigduizend zevenhonderd drieëntwintig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 1 dag vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
[benadeelde partij 2]toe tot een bedrag van
€ 5.000,00(vijfduizend euro) aan materiële schadevergoeding.
€ 5.000,00(vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 1 dag vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
[benadeelde partij 3] .toe tot een bedrag van
€ 481,90(vierhonderd eenentachtig euro en negentig eurocent) aan materiële schadevergoeding.
€ 481,90(vierhonderd eenentachtig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 1 dag vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
[benadeelde partij 5]voor een deel van € 20.000,00 (twintigduizend euro)
af,te weten de gevorderde affectieschade.
[benadeelde partij 5]voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
[benadeelde partij 4]voor een deel van € 21.401,64 (eenentwintigduizend vierhonderd en één euro en vierenzestig eurocent)
af, te weten de gevorderde reiskosten (€ 1.381,64), communicatiekosten (€ 20,00) en affectieschade (€ 20.000,00).
[benadeelde partij 4]voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.