Op 23 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de gemeente Amsterdam een boete van € 13.500,- had opgelegd aan een Amsterdammer voor het zonder vergunning verhuren van zijn woning via AirBnB. De eiser, eigenaar van twee appartementsrechten in een pand, had zijn woning met huisnummer [huisnummer 1] aan toeristen verhuurd, terwijl hij feitelijk op een ander adres woonde. De gemeente had op basis van een melding en een inspectie vastgesteld dat de woning niet beschikbaar was voor permanente bewoning, wat in strijd was met de Huisvestingswet. Eiser voerde aan dat hij voldeed aan de voorwaarden voor vakantieverhuur en dat hij zijn hoofdverblijf op het verhuurde adres had. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente terecht had geconcludeerd dat eiser zijn hoofdverblijf niet op het adres had waar hij stond ingeschreven, en dat de boete terecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de boete.