Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 januari 2016 met 125 producties;
- de brief van de rechtbank van 3 mei 2016 waarin te kennen is gegeven dat eerst zullen worden behandeld alle preliminaire verweren en incidenten waarop beslist kan/moet worden voordat aan een inhoudelijke behandeling van de zaak wordt toegekomen, waaronder in ieder geval: (i) (on)bevoegdheid Nederlandse rechter; (ii) zekerheidstelling voor de proceskosten; (iii) toepasselijk recht; (iv) ontvankelijkheid van de Stichting;
- de (incidentele) conclusie houdende preliminaire verweren van Trafigura c.s. met 49 producties;
- de rolbeslissing van 6 juni 2016 waarbij een comparitie van partijen is bepaald op 11 januari 2017;
- de akte herstel producties van Trafigura c.s. van 10 augustus 2016 met een correctie op productie 6 en toevoegingen aan productie 7 en 9;
- de conclusie van antwoord in incident van de Stichting van 16 november 2016 met 21 producties;
- de brief van de rechtbank van 20 december 2016 waarbij aan partijen (op gezamenlijk verzoek) een nadere schriftelijke ronde is toegestaan;
- de brief van de rechtbank van 26 januari 2017 waarbij de comparitie van partijen is bepaald op 27 september 2017;
- de incidentele conclusie van repliek (abusievelijk genoemd ‘conclusie van antwoord’) van Trafigura c.s. van 15 maart 2017 met 97 producties;
- de conclusie van dupliek in incident tevens akte tot wijziging en vermeerdering eis van de Stichting van 12 juli 2017 met 31 producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 september 2017 met de daarin genoemde (proces)stukken (waaronder 21 producties zijdens de Stichting (derhalve 204 in totaal) en 25 producties zijdens Trafigura c.s. (derhalve 171 in totaal));
- het e-mailbericht zijdens de Stichting van 26 oktober 2017 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;
- de (fax)brief zijdens Trafigura c.s. van 26 oktober 2017 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;
- de brief zijdens Trafigura c.s. van 31 oktober 2017 waarin – kort gezegd – vonnis wordt gevraagd;
- de brief zijdens de Stichting van 22 november 2017 met een reactie op de inhoud van de brief zijdens Trafigura c.s. en waarin ook vonnis wordt gevraagd.
2.De feiten voor zover van belang voor de beoordeling in dit stadium
VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
DOEL VAN DE VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
BESLECHTING VAN GESCHILLEN
Acte d’Accord] getekend. Uw organisatie is ook vertegenwoordigd bij het tekenen van de
Acte d’Accord.(…).
Acte d’Accord, en enkele andere documenten (…) op onjuiste wijze aan de rechtbank Amsterdam uitgelegd. Met deze brief wenst de Stichting bedoelingen van partijen bij de inhoud van de
Acte d’Accorden enkele van de in vervolg op de
Acte d’Accordgemaakte afspraken te verduidelijken en te bevestigen. (…)
Acte d’Accordwas de bedoeling van partijen om – in het belang van de slachtoffers – de mogelijkheid open te laten dat de gerechtelijke procedure bij de rechtbank Amsterdam tegen Trafigura zou worden gestart namens slachtoffers, de Stichting, [de vereniging UNAVDT-CI], (de) [lokale slachtofferorganisatie](s) en/of
lead claimants. Nadien is besloten dat deze gerechtelijke procedure alleen door de Stichting (voor haar achterban en als gevolmachtigde van slachtoffers) zou worden gestart en mogelijk later namens
lead claimants.Daarmee is ook besloten dat de advocaten van de onder 1 van de
Acte d’Accordgenoemde advocatenkantoren (…) (de Advocaten) allen in de procedure tegen en onderhandelingen met Trafigura uitsluitend optreden voor de Stichting en door de Stichting aangewezen
lead claimants. De Advocaten handelen in overeenstemming met (i) de instructies van de Stichting, (ii) de gedragsregels voor advocaten en (iii) de toepasselijke wetgeving. De Stichting handelt zelfstandig en onafhankelijk van derden. De bevoegdheden die de Advocaten en de Stichting in de
Acte d’Accordtoekomen, worden in dat licht bezien.
Acte d’Accordgenoemde bepaling houdt in dat [de vereniging UNAVDT-CI] geen betalingen van of namens slachtoffers ontvangt, ook niet als door Trafigura aan slachtoffers schadevergoeding wordt betaald. Zoals volgt uit artikel 27
Acte d’Accordworden de kosten van [de vereniging UNAVDT-CI] gedragen door de [lokale slachtofferorganisaties].
Acte d’Accordgenoemde redelijke bijdrage van slachtoffers aan een [lokale slachtofferorganisatie] (de Bijdrage) is niet verschuldigd als een slachtoffer deze Bijdrage niet kan betalen. De Bijdrage van een slachtoffer betreft in totaal maximaal eenmalig 5% van de schadevergoeding die het slachtoffer daadwerkelijk (dus na aftrek van door derden gemaakte en door de Stichting goedgekeurde kosten) van Trafigura ontvangt. Alle kosten die een slachtoffer aan derden verschuldigd is door tussenkomst of naar aanleiding van het lidmaatschap/betrokkenheid van een slachtoffer bij [de vereniging UNAVDT-CI] of een [lokale slachtofferorganisatie], en die niet door of namens de Stichting worden gedragen, strekken in mindering op de hiervoor genoemde maximale vergoeding van 5%. Onder deze kosten vallen onder meer de kosten voor inschakeling van medici. De Bijdrage is uitsluitend verschuldigd aan een [lokale slachtofferorganisatie] zelf en niet aan een persoon (voormalig) verbonden aan een [lokale slachtofferorganisatie]. Mocht de door een slachtoffer reeds betaalde Bijdrage hoger blijken te zijn dan 5% van de daadwerkelijke schadevergoeding, dan zal er een restitutieplicht voor de [lokale slachtofferorganisatie] ontstaan ter hoogte van het bedrag dat door een slachtoffer als Bijdrage is betaald en de 5% van de daadwerkelijke schadevergoeding overstijgt.
claims administratoraanstellen die verantwoordelijk zal zijn voor de berekening van de betreffende (individuele) schadevergoedingen, de controle van de identiteit van slachtoffers en overige gegevens die van belang zijn voor de toekenning van een schadevergoeding en de uitvoering en controle van de uitbetaling van de betreffende schadevergoedingen aan de juiste personen. De Stichting zal een registeraccountant verzoeken om de werkzaamheden van de in te schakelen
claims administratorte controleren (…)
3.Het geschil
Fraternité Matin, althans een door de rechtbank te bepalen wijze, en op kosten van Trafigura c.s., op straffe van een dwangsom;
Fraternité Matin, althans een door de rechtbank te bepalen wijze, en op kosten van Trafigura c.s., op straffe van een dwangsom;
4.De beoordeling
1. Bevoegdheid Nederlandse rechter
- de Probo Koala werd niet door Trafigura Limited gecharterd;
- Trafigura Limited is, anders dan Trafigura, niet strafrechtelijk veroordeeld;
- Trafigura Limited wordt niet in de statutaire doelomschrijving van de Stichting genoemd;
- de stuitingsbrief is niet aan Trafigura Limited gericht;
- alle volgens de Stichting relevante rechtshandelingen zijn óf door Trafigura zelf uitgevoerd óf in naam van Trafigura (waarbij zij vertegenwoordigd werd); alle verwijten worden dus feitelijk aan Trafigura gemaakt;
- de Stichting probeert Trafigura Limited in deze procedure te betrekken met een tweetal als productie overgelegde e-mails waarin werknemers van Trafigura Limited hun bericht afsluiten met het vermelden van hun werkgever en met de vermelding dat de specifieke e-mail namens Trafigura wordt verstuurd.
- i) toepasselijk recht;
- ii) achterban/gelijksoortige belangen; en
- iii) zijn de belangen van de achterban voldoende gewaarborgd (artikel 3:305a lid 2 BW). Bij de beantwoording van deze vraag zal een groot aantal van de door Trafigura opgeworpen bezwaren aan de orde komen, te weten: formele vereisten Claimcode, gebrekkige administratieve organisatie, zeggenschap over de claim en de vereniging UNAVDT-CI en de 25 lokale slachtofferorganisaties (de voorgeschiedenis en de gestelde claimcultuur).
entrepreneurial lawyering). Gedupeerden beschikken veelal niet over de kennis om te beoordelen wat deze motieven zijn en of de organisatie de vereiste deskundigheid bezit om hun belangen adequaat te behartigen. Voor de wederpartij is het vaak lastig te beoordelen welke stichting voldoende professioneel is om daarmee als gesprekspartner naar een voor alle partijen rechtvaardige oplossing van de zaak te werken en met het oog daarop goede processuele afspraken te maken. (…) Gezien het bovenstaande is er (…) reden om maatregelen te treffen die moeten ontmoedigen dat stichtingen belangen behartigen van gedupeerden uit motieven die louter commercieel gedreven zijn. Bovendien is er reden om gedupeerden en hun wederpartijen houvast te bieden en beter inzicht te geven in het functioneren en de professionaliteit van ad hoc opgerichte stichtingen. Ik juich dan ook van harte toe het initiatief tot het opstellen van een zogenaamde «claimcode» (…) De bedoeling van deze code is niet om ad hoc stichtingen de toegang onmogelijk te maken, maar om gedupeerden en wederpartijen houvast te bieden en beter inzicht te geven in het functioneren van deze stichtingen. (…) Een vermoedelijk ook belangrijke oorzaak voor de sterke opkomst van ad hoc opgerichte stichtingen is de ingevolge artikel 3:305a BW vrijwel voorbehoudloze toegang tot de rechter. Deze stichtingen weten zich hierdoor gesterkt indien zij zich opwerpen als belangenbehartiger van gedupeerden. Omdat de beweegredenen van deze stichtingen niet altijd primair op belangenbehartiging zijn gericht, is er reden om, afhankelijk van de omstandigheden, strengere toegangseisen te stellen. Voorgesteld wordt daarom om de rechter een handvat te bieden om kritisch te oordelen over de ontvankelijkheid in een collectieve actie indien hij twijfelt aan de motieven voor het instellen van deze actie. Daarom wordt in de voorgestelde nieuwe redactie van de derde zin van artikel 305a lid 2 BW de mogelijkheid geboden om de eisende organisatie niet-ontvankelijk te verklaren indien de belangen van de personen voor wie gesteld wordt te worden opgekomen, met de collectieve actie onvoldoende gewaarborgd zijn. (…)”
(i) In hoeverre hebben de betrokkenen uiteindelijk baat bij de collectieve actie indien het gevorderde wordt toegewezen?
Bij de beantwoording van de vraag of de belangen van de betrokkenen voldoende zijn gewaarborgd dient, zo volgt ook uit de wetsgeschiedenis, mede acht te worden geslagen op de volgende factoren:
natoewijzing van de in deze procedure gevraagde verklaringen voor recht en in deze procedure geen, althans een ondergeschikte, rol zouden moeten spelen in het kader van de ontvankelijkheidstoets. Zij stelt dat een eventuele schikking via een WCAM-procedure aan de rechter (het gerechtshof Amsterdam) zal worden voorgelegd. Bij de behandeling van een verzoek tot verbindendverklaring van een mogelijke collectieve schikking zal het gerechtshof de redelijkheid en de wijze van berekening van de individuele schadevergoedingen toetsen. Het gerechtshof zal in dat kader eveneens toetsen of de daadwerkelijke uitbetaling van de schadevergoeding (rechtstreeks) aan de in aanmerking komende slachtoffers en op adequate en controleerbare wijze kan worden uitgevoerd. Volgens de Stichting geldt in het kader van de ontvankelijkheidstoets van artikel 3:305a BW een lichte(re) maatstaf ten aanzien van de adequate belangenbehartiging. De Stichting heeft genoegzaam toegelicht dat zij aan deze lichtere toets voldoet, evenals zij aan de zwaardere toets in het kader van een mogelijk toekomstig WCAM-verzoek zal voldoen, aldus de Stichting.
nietkan behartigen zonder deze lokale organisaties in Ivoorkust en in het bijzonder de vereniging UNAVDT-CI en haar voorzitter [naam 10] .
VASTSTELLINGSOVEREENKOMSTIn het kader van de gevoerde en nog te voeren procedures tot schadeloosstelling van de slachtoffers van het in augustus 2006 in en rond de stad Abidjan gestorte giftige afval, afkomstig van het schip PROBO KOALA, zullen de voorzitters van de verenigingen die opkomen voor de belangen van de slachtoffers, elk een in overleg vastgesteld aandeel in het resultaat ontvangen van tien procent (10%) van de geïncasseerde schadevergoedingen voor de bij zijn/haar vereniging aangesloten slachtoffers of hun rechtverkrijgenden. De voorzitter van de Fédération Nationale des Victimes des Déchets Toxiques de Côte d’Ivoire (FENAVIDET-CI) zal vijftien procent (15%) ontvangen van de schadeloosstelling van ieder slachtoffer dat lid is van de aangesloten vereniging.
- salaris advocaat € 1.356,00 (3 punten x tarief € 452,00)
- vastrecht