In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1952, een verzoek ingediend om ontheffing van de inburgeringsplicht op basis van medische en psychische gronden. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaarde. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 oktober 2017 werd het onderzoek geschorst om eiseres de kans te geven een nieuw advies van Argonaut te overleggen. Het onderzoek werd hervat op 6 maart 2018, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een begeleidster. De rechtbank heeft de medische adviezen van Argonaut en GGZ Divers in overweging genomen, waarbij werd vastgesteld dat eiseres lijdt aan een psychische aandoening die haar leervermogen beïnvloedt, maar dat deze aandoening behandelbaar is. De rechtbank oordeelde dat de minister zich op basis van de adviezen van Argonaut op het standpunt mocht stellen dat eiseres in staat is om binnen vijf jaar het inburgeringsexamen te halen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar veroordeelde de minister tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.