Op 5 april 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wapenbezit en het voorhanden hebben van hennep. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat plaatsvond op 22 maart 2018, waar de officier van justitie, mr. C. Staal, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 1990, werd op 21 juli 2017 in Amsterdam staande gehouden door politieagenten. Tijdens deze staandehouding werd een pistool van categorie III en een hoeveelheid hennep aangetroffen. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging aanvoerde dat de staandehouding onrechtmatig was en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de staandehouding rechtmatig was en dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte het pistool en de hennep voorhanden had en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met een voorwaardelijk gedeelte van twee maanden. Daarnaast werd het in beslag genomen pistool onttrokken aan het verkeer. De rechtbank baseerde haar beslissing op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, de Wet wapens en munitie, en de Opiumwet.