Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[adres] , [plaats] ,
1.Procesgang
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22 van de OLW uitspraak zou moeten doen met terugwerkende kracht voor onbepaalde tijd verlengd en het onderzoek gesloten.
12 februari 2018 van D. Flore, namens de Belgische minister, inzake de detentieomstandigheden. De rechtbank heeft in deze brief aanleiding gezien het onderzoek te heropenen om deze brief in het dossier te laten voegen en om de raadsvrouw en de officier van justitie in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over deze brief.
Op 15 februari 2018 heeft de rechtspraak een tussenuitspraak gewezen, waarbij zij het onderzoek heeft heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de brief van 12 februari 2018 in het dossier te voegen teneinde op een volgende zitting deze brief te bespreken.
Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 8 maart 2018.
De rechtbank heeft opnieuw het onderzoek gesloten.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en de Joegoslavische nationaliteit heeft.
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
deelneming aan een criminele organisatieen
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
7.Detentieomstandigheden in België
De raadsvrouw heeft er op gewezen dat de opgeëiste persoon kwetsbaar is. Hij ondergaat een medische behandeling die – ook na overlevering – zal moeten worden gecontinueerd. Over een dergelijke situatie is het CPT rapport extra kritisch.
De brief van 12 februari 2018 van de Belgische minister is optimistisch van toon maar de Minister kan de situatie in de gevangenissen niet goed inschatten, zo is wel gebleken. Er zijn immers recent opnieuw stakingen onder het personeel geweest, aldus de raadsvrouw.
De overgeleverde persoon zal in een cel worden opgesloten waarvan de oppervlakte en de inrichting beantwoordt aan de normen van het CPT van de Europese Raad. Dit zowel wanneer hij alleen verblijft in een cel als wanneer hij een daarvoor aangepaste en grotere cel deelt met een persoon.
De detentieomstandigheden in België vormen dan ook geen reden de overlevering van de opgeëiste persoon naar België niet toe te staan.
De rechtbank verwijst bij deze overweging naar haar uitspraken van 15 februari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:868 en van 20 maart 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:1596.
Een verdere beoordeling wordt dan ook overgelaten aan de officier van justitie in het kader van artikel 35, derde lid OLW.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen, ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.Aldus gedaan door