Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 30 maart 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 18 oktober 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 februari 2018 en de daarin genoemde stukken;
- de brief d.d. 20 februari 2018 van mr. Elte van de zijde van de Gemeente Amstelveen met daarin opmerkingen over het proces-verbaal;
- de brief d.d. 28 februari 2018 van mr. De Vries-Blom van de zijde van [eisers] met daarin een opmerking over het proces-verbaal.
2.De feiten
[zus 1] en zijn broers [broer 1] , [broer 2] en [broer 3] .
OVERSCHRIJVINGSFORMULIER GRAFRUIMTE”
19 juni 2007 op de Rode lijst geplaatst en vanaf dat tijdstip voorzien van eenzelfde bordje met een meldingsverzoek en eveneens een melding van het voornemen om het graf te gaan ruimen op het mededelingenbord. Dit graf is ook op 1 november 2010 gereed gemaakt voor uitgifte, nadien geruimd en op 30 oktober 2012 opnieuw uitgegeven aan een derde. In beide gevallen is een nieuw grafrecht aan derden verleend.
[eisers] aan de verzekeraar van de Gemeente Amstelveen onder andere:
Geen vergoeding in natura”
3.De vordering
€ 10.000,00 +
4.Het verweer
5.De beoordeling
[zus 1] het overschrijvingsformulier voor graf [graf I] ingevuld en daarbij zichzelf als rechthebbende aangeduid. De rechtbank stelt vast dat alleen [zus 1] en niet ook haar mede-eisers, een rechtens te respecteren belang heeft bij de door [eisers] ingestelde vorderingen. De rechtbank stelt dit vast zonder af te doen aan mogelijk andere belangen van de mede-eisers bij de uitkomst van deze zaak. Dat alleen [zus 1] een rechtens te respecteren belang heeft betekent dat de vorderingen van [eiser] slechts inhoudelijk worden beoordeeld voor zover hij ze heeft ingesteld in zijn hoedanigheid van gevolmachtigde van [zus 1] (verder: [zus 1] ) en niet voor zover ze zijn ingesteld door [eiser] in persoon en door hem als gevolmachtigde van zijn broers [broer 1] , [broer 2] en [broer 3] .
[zus 1] schade heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige overheidsdaad. Voor het antwoord op deze vraag moet een vergelijking worden gemaakt tussen de situatie waarin
zou hebben verkeerd indien de Gemeente Amstelveen niet was overgegaan tot het ruimen van het graf [graf I] en de werkelijke situatie die is ontstaan nu het graf wel is geruimd (zie onder meer: HR 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX9830).
[zus 2] . De rechtbank is, anders dan de Gemeente Amstelveen, van oordeel dat deze schade een direct gevolg is van het onrechtmatig handelen van de gemeente, waardoor zij gehouden is deze schade aan [zus 1] te vergoeden. Immers, De Lange heeft onbetwist gesteld dat als zij als rechthebbende nog over het graf [graf I] had beschikt haar in 2014 overleden zus in dit graf zou zijn bijgezet. Verder is voldoende aannemelijk gemaakt dat de familie nog steeds voornemens is een definitieve rustplaats voor haar te vinden. Nu de gemeente Amstelveen heeft nagelaten de omvang van de geleden schade ten aanzien van de begrafenis ad € 1.500,00 te betwisten, zal de rechtbank de schade vaststellen op het door
[zus 1] gestelde bedrag.
€ 5.000,00 redelijk en billijk geacht, zodat dit bedrag als vergoeding voor door [zus 1] geleden immateriële schade zal worden toegewezen.
€ 768,00 (2,0 punten × tarief € 384,00) +
6.De beslissing
Gemeente Amstelveen niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;