Op 23 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken tussen [eiser] en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk omdat de beroepen zijn ingesteld door [eiser], terwijl de naheffingsaanslagen zijn opgelegd aan de kentekenhouder [bedrijf]. De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat hij bevoegd was om in beroep te gaan, maar hierop is geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de wet en rechtspraak is bepaald wie gerechtigd zijn om in parkeerbelastingzaken beroep in te stellen. De rechtbank heeft op basis van de overgelegde stukken niet kunnen vaststellen of [eiser] tot de kring van beroepsgerechtigden behoort. De rechtbank heeft de beroepen daarom niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.