Op 12 januari 2018 heeft de rechtbank Amsterdam een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd op 2 oktober 2017 in Amsterdam twee blikjes Malibu Cola te hebben gestolen uit een Albert Heijn. Het vonnis werd bij verstek uitgesproken, na een onderzoek op de terechtzitting. De officier van justitie, mr. C. Staal, vorderde bewezenverklaring van de diefstal op basis van aangifte en camerabeelden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de diefstal had gepleegd, zoals blijkt uit de camerabeelden die toonden dat hij de blikjes in zijn jas had gestopt en de winkel zonder te betalen verliet. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de blikjes had weggenomen, en verklaarde het feit strafbaar. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstallen, wat de rechtbank meebracht in de strafoplegging. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee maanden, en de rechtbank volgde deze eis, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De rechtbank besloot ook om de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf af te wijzen, omdat de verdachte al langer in voorarrest had gezeten dan de opgelegde gevangenisstraf. Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.B. Martens, voorzitter, en mrs. L. Voetelink en F.P. Lauwaars, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.L. Lugthart.