Op 16 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder heeft mishandeld en bedreigd. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en vond plaats op tegenspraak. De verdachte, geboren op 27 [geboortedag] 1980, werd beschuldigd van twee feiten: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling van zijn moeder op 21 november 2016 te Amstelveen. De officier van justitie, mr. P.J. Borst, vorderde bewezenverklaring van beide feiten op basis van de aangifte, getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. W. Boomstra, refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte inderdaad de bewezen feiten had gepleegd. De bedreiging vond plaats met een mes, waarbij de verdachte dreigend tegen zijn moeder zei: 'Je gaat nu direct het geld overmaken'. Daarnaast heeft hij haar bij de keel vastgepakt en mishandeld. De rechtbank concludeerde dat de feiten strafbaar zijn en dat er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig was. Ondanks de ernst van de feiten, oordeelde de rechtbank dat de verdachte lijdt aan een ingewikkeld psychiatrisch ziektebeeld en dat hij onder behandeling staat. Daarom werd besloten om geen straf of maatregel op te leggen, maar het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank benadrukte dat de mishandeling en bedreiging plaatsvonden in de beslotenheid van de woning van de moeder, een plek waar zij zich veilig moet kunnen voelen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.B. Martens, voorzitter, en mrs. L. Voetelink en F.P. Lauwaars, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.L. Lugthart.