ECLI:NL:RBAMS:2018:1175

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
13/703152-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging van de moeder door verdachte

Op 16 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder heeft mishandeld en bedreigd. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en vond plaats op tegenspraak. De verdachte, geboren op 27 [geboortedag] 1980, werd beschuldigd van twee feiten: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling van zijn moeder op 21 november 2016 te Amstelveen. De officier van justitie, mr. P.J. Borst, vorderde bewezenverklaring van beide feiten op basis van de aangifte, getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. W. Boomstra, refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte inderdaad de bewezen feiten had gepleegd. De bedreiging vond plaats met een mes, waarbij de verdachte dreigend tegen zijn moeder zei: 'Je gaat nu direct het geld overmaken'. Daarnaast heeft hij haar bij de keel vastgepakt en mishandeld. De rechtbank concludeerde dat de feiten strafbaar zijn en dat er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig was. Ondanks de ernst van de feiten, oordeelde de rechtbank dat de verdachte lijdt aan een ingewikkeld psychiatrisch ziektebeeld en dat hij onder behandeling staat. Daarom werd besloten om geen straf of maatregel op te leggen, maar het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank benadrukte dat de mishandeling en bedreiging plaatsvonden in de beslotenheid van de woning van de moeder, een plek waar zij zich veilig moet kunnen voelen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.B. Martens, voorzitter, en mrs. L. Voetelink en F.P. Lauwaars, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.L. Lugthart.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/703152-16
Datum uitspraak: 16 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 27 [geboortedag] 1980,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [geboortedag] ,
thans verblijvende op het [verblijfadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.J. Borst, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W. Boomstra, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 21 november 2016 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, (zijn moeder) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (vast)gepakt en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] bij haar keel (vast)gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) dat mes, althans dat scherpe en/of puntige
voorwerp, naar en/of in de richting van de keel van die [slachtoffer] gebracht en/of dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp, op/tegen de keel van die [slachtoffer] gezet en/of (daarbij ) voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Je gaat nu direct het geld overmaken", althans feitelijkheden en/of woorden van een gelijke bedreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 21 november 2016 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, zijn moeder, [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] (met kracht) bij haar keel vast te pakken en/of vast te houden en/of door de keel van voornoemde [slachtoffer] dicht te knijpen en/of in de keel van voornoemde [slachtoffer] te knijpen.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten, op grond van de aangifte, het verhoor van aangeefster, de getuigenverklaring en de bekennende verklaring van verdachte.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank slaat hierbij in het bijzonder acht op de aangifte, het verhoor van aangeefster, de getuigenverklaring en de bekennende verklaring van verdachte. Indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit vonnis.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 21 november 2016 te Amstelveen, zijn moeder, [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes gepakt en vervolgens voornoemde [slachtoffer] bij haar keel vastgepakt en vervolgens dat mes in de richting van de keel van die [slachtoffer] gebracht en dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] gezet en voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Je gaat nu direct het geld overmaken";
2.
op 21 november 2016 te Amstelveen, zijn moeder, [slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] bij haar keel vast te pakken en door de keel van voornoemde [slachtoffer] dicht te knijpen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Geen straf of maatregel

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
7.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de zaak af te doen zonder verdere strafrechtelijke gevolgen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn moeder. Dit zijn ernstige feiten. Met zijn handelwijze heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn moeder en haar angst aangejaagd. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat de mishandeling en bedreiging plaats hebben gevonden in de beslotenheid van de woning van de moeder. Dit is bij uitstek een plek waar zij zich veilig moet kunnen voelen. Dat moeder aangifte heeft gedaan en een strafrechtelijke interventie heeft plaatsgevonden is het logisch gevolg geweest van het handelen van verdachte.
Uit de Pro Justitia rapporten van 26 en 27 januari 2017, en uit hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, is gebleken dat verdachte lijdt aan een ingewikkeld psychiatrisch ziektebeeld. Tot op heden is geen duidelijke diagnose gesteld en het is de vraag in hoeverre verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn wangedrag jegens zijn moeder. Sinds dat verdachte uit de voorlopige hechtenis is geschorst, is hij onder behandeling en onder toezicht van de reclassering. Op grond van een Rechterlijke Machtiging, die in ieder geval loopt tot mei 2018 en hierna waarschijnlijk zal worden verlengd, verblijft verdachte gedwongen en langdurig in een [instelling] en wordt hij daar behandeld. De rechtbank wil deze behandeling en/of diagnose niet doorkruisen door middel van een strafrechtelijke sanctie. Op grond de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden die zich na het begaan van het bewezen geachte hebben voorgedaan, zal dan ook op de voet van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel aan verdachte worden opgelegd. Hierbij merkt de rechtbank op dat zij geen gronden van billijkheid aanwezig acht voor enige schadevergoeding als bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder.
Bepaalt dat
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.B. Martens, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en F.P. Lauwaars, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L. Lugthart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 februari 2018.