Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1980 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die op 3 oktober 2017 in Amsterdam twee focaccia broodjes heeft gestolen van een Albert Heijn filiaal. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een terechtzitting op 12 januari 2018, waar de officier van justitie, mr. C. Staal, de bewezenverklaring van de diefstal heeft gevorderd, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. Visser, zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen is, op basis van de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte.
De rechtbank heeft vervolgens de strafbaarheid van het feit en de verdachte beoordeeld. Er zijn geen omstandigheden aangetoond die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd krijgt voor de duur van twee jaar. De verdediging heeft gepleit tegen de oplegging van de ISD-maatregel, met argumenten over de eerdere ISD-maatregelen en de proportionaliteit van de straf.
De rechtbank heeft het reclasseringsrapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte een onveilige leefsituatie heeft en dat eerdere hulpverlening niet heeft geleid tot gedragsverandering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om recidive te voorkomen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de ISD-maatregel voor de maximale duur van twee jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de tijd in voorlopige hechtenis in mindering gebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.