ECLI:NL:RBAMS:2018:1054

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2018
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
13/447204-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing voorlopige hervatting verpleging terbeschikkinggestelde

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van de rechter-commissaris om de verpleging van een terbeschikkinggestelde (tbs’er) voorlopig te hervatten. De tbs’er was eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor afpersing en diefstal, en had sindsdien verschillende verlengingen van zijn tbs-maatregel onder voorwaarden ondergaan. Op 30 januari 2018 werd de tbs’er aangehouden op verdenking van een bedrijfsinbraak, wat leidde tot een vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging. De rechter-commissaris wees deze vordering af op 2 februari 2018, maar de officier van justitie ging in hoger beroep.

De rechtbank Amsterdam heeft op 15 februari 2018 de zaak behandeld. De rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren om de verpleging voorlopig te hervatten, gezien de recente strafbare feiten en het niet naleven van voorwaarden door de tbs’er. De rechtbank stelde vast dat de tbs’er zich niet aan de voorwaarden had gehouden, waaronder het gebruik van cocaïne en het missen van urinecontroles. De rechtbank concludeerde dat er een reële vrees bestond voor recidive en dat de veiligheid van de maatschappij in het geding was. De beschikking van de rechter-commissaris werd vernietigd en de rechtbank beval de voorlopige hervatting van de verpleging van de tbs’er.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/447204-08 (23/003271-09)
Beschikking op het hoger beroep ex artikel 446, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering van de officier van justitie tegen de (afwijzende) beschikking van de rechter-commissaris in de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2018 op de vordering ex artikel 509i, derde lid van het Wetboek van Strafvordering tot voorlopige hervatting van de verpleging:
[terbeschikkinggestelde]
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens,
wonende op het adres [adres] ,
thans in het kader van een time-out verblijvende in [time-out adres] ,
terbeschikkinggestelde (tbs’er).

1.Procesgang

1.1.
Bij arrest van 7 oktober 2009 van het gerechtshof Amsterdam is de tbs’er veroordeeld ter zake van 1. afpersing, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en 2. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. Het Hof heeft gelast dat de tbs’er ter beschikking wordt gesteld en bevolen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
1.2.
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 3 februari 2016 de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
1.3.
Op 16 december 2016 heeft de rechtbank Amsterdam de terbeschikkingstelling met voorwaarden met één jaar verlengd.
1.4.
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 9 november 2017 de terbeschikkingstelling (met voorwaarden) wederom met één jaar verlengd.
1.5.
Op 30 januari 2018 is de tbs’er aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van een bedrijfsinbraak op 21 januari 2018 en is de zogenoemde hervattingsprocedure tegen hem gestart.
1.6.
De officier van justitie heeft bij vordering op de voet van artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht van 1 februari 2018 de hervatting van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde gevorderd. Die vordering is op 5 februari 2018 op de griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.7.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 509i, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, heeft de officier van justitie gelijktijdig bij de rechter-commissaris een vordering ingediend die strekt tot de voorlopige hervatting van de verpleging van de tbs’er.
1.8.
Bij beslissing van 2 februari 2018 heeft de rechter-commissaris de vordering van de officier van justitie afgewezen.
1.9.
Op 7 februari 2018 heeft de officier van justitie appel ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris.
1.10.
De rechtbank heeft kennisgenomen van onder meer de volgende stukken:
  • Het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 oktober 2009 waarbij is gelast dat de tbs’er ter beschikking wordt gesteld en waarbij is bevolen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
  • De beschikking van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2017 waarbij de terbeschikkingstelling (met voorwaarden) van de tbs’er (onder voorwaarden) met één jaar is verlengd (en de daarin genoemde stukken) alsmede het proces-verbaal van de raadkamerzitting van diezelfde datum.
  • Het voortgangsverslag van 15 december 2017 van Tactus (verslavingszorg) Reclassering Flevoland, opgemaakt door L. van der Veen, reclasseringswerker.
  • Een rapport van psychiater dr. E.A.M. Schouten van 13 augustus 2017.
  • Het strafdossier in de zaak met parketnummer 16/021619-18 van 31 januari 2018 dat betrekking heeft op de inbraak op 21 januari 2018 in Almere bij [bedrijf] .
  • Het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 januari 2018 betreffende de tbs’er waaruit blijkt dat de hij wordt verdacht van en gekwalificeerde diefstal van een brommer, een poging tot een gekwalificeerde diefstal van een brommer en bedreiging met geweld tegen de politie op 21 januari 2018 (16/014540-18) en een bedrijfsinbraak op 21 januari 2018 (16/021619-18) en inmiddels in beide zaken is gedagvaard.
  • Het rapport van Tactus (verslavingszorg) Reclassering Flevoland van 31 januari 2018 opgemaakt door L. van der Veen, reclasseringswerker, waarin wordt geadviseerd de dwangverpleging van de tbs-maatregel te hervatten.
  • Het rapport van Tactus (verslavingszorg) Reclassering Flevoland van 6 februari 2018, opgemaakt door L. van der Veen, reclasseringswerker, waarin wordt geadviseerd de dwangverpleging van de tbs-maatregel te hervatten.
  • De vordering van de officier van justitie op de voet van artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht.
  • De vordering van de officier van justitie op de voet van artikel 509i, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
  • Het proces-verbaal van verhoor van veroordeelde (voorlopige) hervatting verpleging van 2 februari 2018 van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam waarin de rechter-commissaris de vordering tot voorlopige hervatting van de verpleging heeft afgewezen.
  • De appelmemorie van de officier van justitie van 7 februari 2018.
1.11.
Op 15 februari 2018 heeft de rechtbank de tbs’er, zijn raadsman mr. T.H. Kapinga (die waarnam voor mr. L.A. Louwerse, de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde), de officier van justitie mr. A. Buijs en L. van der Veen, reclasseringswerker en werkzaam bij Tactus (verslavingszorg) Reclassering Flevoland, in openbare raadkamer gehoord.
1.12.
Het hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris is gelijktijdig behandeld met de vordering ex artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht.

2.De beschikking van de rechter-commissaris

2.1.
De rechter-commissaris heeft de vordering tot voorlopige hervatting van de verpleging van veroordeelde afgewezen en dat – zakelijk weergegeven – als volgt gemotiveerd:
2.2.
Hoewel de terbeschikkinggestelde van het plegen van strafbare feiten wordt verdacht en er een positieve urinecontrole is geweest, is de rechter-commissaris van oordeel, gezien de data van eerdere overtredingen en van wat er daarna tot de rapportage van 31 januari 2018 door de reclassering is gerapporteerd, dat op dit moment nog niet gesproken kan worden van een maatschappelijke teloorgang en de dreiging dat veroordeelde gevaarlijk zal zijn. Daar komt bij dat veroordeelde al akkoord is met een time-out in de tbs-kliniek, zodat voor een voorlopige hervatting van de verpleging, tot aan de definitieve beslissing hierover, op dit moment geen plaats is.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

3.1.
De officier van justitie heeft in haar appelmemorie met zoveel woorden gevorderd de beslissing van de rechter-commissaris te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, alsnog de voorlopige hervatting van de verpleging van veroordeelde te bevelen. Zij heeft dat – zakelijk weergegeven – als volgt onderbouwd:
3.2.
Bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 7 oktober 2009 is de terbeschikkinggestelde ter zake afpersing, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, veroordeeld tot tbs met dwangverpleging. De terbeschikkinggestelde heeft het slachtoffer haar woning ingeduwd, haar meermalen tegen haar hoofd geslagen, waardoor ze ten val kwam, aan haar benen getrokken en gesleept en het slachtoffer bij haar deur weggeduwd. Het slachtoffer heeft hierdoor een gebroken neus en pols opgelopen, met een blijvende beperking aan de pols.
In de strafzaak in 2008 werd door psychiater Van der Wurff bij de terbeschikkinggestelde een persoonlijkheidsstoornis NAO (niet anders omschreven) met narcistische en antisociale kenmerken en cocaïneafhankelijkheid vastgesteld. Psycholoog Turk stelde vast dat bij veroordeelde sprake is van cocaïneafhankelijkheid, lichte zwakzinnigheid en een antisocialepersoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.
De tbs heeft tot op heden 9 jaar gelopen. Op 3 februari 2016 is de verpleging door de rechtbank Amsterdam voorwaardelijk beëindigd en bij de beschikkingen van 16 december 2016 en 9 november 2017 verlengd; de laatste beschikking is nog niet onherroepelijk.
In het rapport van 31 januari 2018 geeft de reclassering aan dat de ambulante en klinische behandelingen van de terbeschikkinggestelde ontoereikend zijn geweest. Er is bij hem sprake van antisociale- en persoonlijkheidsproblematiek. De terbeschikkinggestelde externaliseert sterk, heeft onvoldoende inzicht in eigen functioneren, overschat zichzelf voortdurend en bouwt hierdoor spanning op die hij dempt met middelengebruik. De terbeschikkinggestelde heeft ook al van 13 september 2016 tot en met 17 januari 2017 een time-out in de [time-out adres] gehad; zijn verlof is in deze periode ingetrokken in verband met verdenking van bedreigingen jegens zijn broer. Na het beëindigen van de time-out in januari 2017 is veroordeelde in Trajectum geplaatst; van hieruit is hij op 2 oktober 2017 naar zijn nieuwe partner verhuisd. Veroordeelde heeft momenteel geen dagbesteding meer; hij had werk als glazenwasser, maar heeft eind november 2017 ontslag genomen; de reclassering en ForFact hoorden dit weken later. Gedurende de periode van de voorwaardelijke beëindiging is er veel ruis rond medicatie geweest. De terbeschikkinggestelde heeft veel medicatie opgehaald bij verschillende apotheken in Nederland. Ook was regelmatig sprake van middelengebruik. De terbeschikkinggestelde heeft regelmatig urinecontroles geweigerd. Verder stelt hij zich niet open op naar de reclassering en andere begeleidende instanties. Hij is de afgelopen periode binnen twee weken twee keer aangehouden in verband met de verdenking van het plegen van strafbare feiten, namelijk parketnummer 16.014540.18 – (poging) diefstal brom/snorfiets en bedreiging met geweld tegen beroepsbeoefenaar; gepleegd op 21 januari 2018; hij is in deze strafzaak gedagvaard, en parketnummer 16.021619.18 – bedrijfsinbraak; eveneens gepleegd op 21 januari 2018; hij is in deze strafzaak ook gedagvaard. De reclassering heeft veroordeelde naar aanleiding van de eerste aanhouding aangemeld bij de FPC [time-out adres] voor een time-out. Veroordeelde zou zich hier op dinsdagochtend 30 januari 2018 melden. Veroordeelde heeft zich echter niet kunnen melden omdat hij de avond daarvoor opnieuw is aangehouden. Hierop is besloten de hervattingsprocedure te starten en is veroordeelde aangehouden in het kader van een voorlopige hervatting.
Ingevolge artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht kan een hervattingsprocedure gestart worden wanneer voorwaarden niet worden nageleefd of op grond van maatschappelijke veiligheid. De aanhouding in dit kader wordt geregeld in artikel 509i Sv. In het kader van een voorlopige hervatting verblijft een tbs’er in een verplicht kader in detentie totdat onherroepelijk op de vordering hervatting door de rechtbank is beslist. De time-out is een voorwaarde die in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging met veroordeelde is afgesproken. Een verblijf in dat kader in een forensisch psychiatrisch centrum is derhalve op vrijwillige basis. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de terbeschikkinggestelde de voorwaarden dat hij geen strafbare feiten pleegt, dat hij geen middelen gebruikt en dat hij zich open opstelt naar de reclassering en de andere begeleidende instanties, heeft overtreden. De situatie van vóór het plegen van indexdelict begint hiermee weer in beeld te komen. Door het overtreden van de gestelde voorwaarden heeft veroordeelde het in hem gestelde vertrouwen beschaamd, bestaat er geen vertrouwen meer in dat hij zich vrijwillig aan de hem gestelde voorwaarden zal houden en biedt een time-out in een vrijwillig kader de maatschappij onvoldoende beveiliging. Bij de beoordeling heeft de rechter-commissaris een verkeerd uitganspunt gehanteerd. Alleen al het overtreden van de gestelde voorwaarden door de terbeschikkinggestelde is ingevolge artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht voldoende grond om de verpleging (voorlopig) te hervatten. Bovendien blijkt uit de reclasseringsrapportage dat wel degelijk sprake is van maatschappelijke teloorgang en van het toenemen van recidivegevaar. Derhalve dient de terbeschikkinggestelde in een verplicht kader de beslissing van de rechtbank op de vordering tot hervatting af te wachten en dient de tbs met verpleging voorlopig hervat te worden.
3.3.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot voorlopige hervatting van de verpleging. Zij heeft aangevoerd dat zij met de reclassering van mening is de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, dat sprake is van maatschappelijke teloorgang en dat de situatie waarin de terbeschikkinggestelde nu verkeert, gelijk is aan de situatie waarin hij bevond in de periode voorafgaand aan het begaan van het indexdelict.

4.Het standpunt van de verdediging

4.1.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verzocht de beslissing van de rechter-commissaris in stand te laten en daartoe in raadkamer, overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota, het volgende aangevoerd:
4.2.
Het overtreden van voorwaarden is een grond voor hervatting. Dit kan, maar hoeft niet. De rechter-commissaris heeft daar een zelfstandige beslissingsbevoegdheid in. Zoals reeds bepleit is er geen sprake van maatschappelijke afglijding en dus gevaar. De officier stelt dat de time-out vrijwillig is en niet voldoende beveiliging geeft. De rechtbank weet echter ook dat de time-out niet echt vrijwillig is. Op het moment dat de terbeschikkinggestelde de [terbeschikkinggestelde] verlaat, wordt hij gesignaleerd en aangehouden vanwege overtreding van een nieuwe voorwaarde, namelijk de time-out en staat hij opnieuw bij de rechter-commissaris. Er zijn dus voldoende waarborgen.

5.Het wettelijk kader

Voor de beoordeling zijn de volgende bepaling van belang:
Artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht:
De rechter kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege geven, indien:
1°. een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of
2°. het belang van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, of
3°. wanneer toepassing is gegeven aan artikel 38e, het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks eist.
Artikel 509i van het Wetboek van Strafvordering:
Wanneer ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat een ter beschikking gestelde (…) wiens verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd (…), zich zodanig heeft gedragen, dat (…) de hervatting van de verpleging zal worden gelast, (…) kan zijn aanhouding worden bevolen door de officier van justitie, tot de vordering bedoeld in artikel (...) 38k (…) van het Wetboek van Strafrecht bevoegd (…).
(…)
In de overige gevallen dient de officier van justitie, indien hij de gedane aanhouding noodzakelijk blijft vinden, naast de vordering op de voet van artikel 38k, (…) onverwijld een vordering tot voorlopige hervatting van de verpleging onderscheidenlijk een vordering tot voorlopige verpleging in bij de rechter-commissaris. De artikelen 509h, tweede lid, en 509k zijn van overeenkomstige toepassing.
(…)

6.Het oordeel van de rechtbank

6.1.
De bevoegdheid om op grond van artikel 509i van het Wetboek van Strafvordering de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde te bevelen, moet worden gezien in het licht van een van de doelen van de maatregel van terbeschikkingstelling: beveiliging van de maatschappij. De desbetreffende maatregel kan immers worden opgelegd en verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist (Hof Arnhem-Leeuwarden 11 augustus 2016 - ECLI:NL:GHARL:2016:6791).
6.2.
Er moeten ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat de tbs’er zich zodanig heeft gedragen dat hervatting van de verpleging zal worden bevolen.
6.3.
De terbeschikkinggestelde wordt thans verdacht van het opnieuw plegen van strafbare feiten. Het Openbaar Ministerie is van mening dat sprake is van dreigende ontsporing en heeft naar aanleiding van deze zaken een (voorlopige) hervattingsprocedure gestart. De nieuwe strafzaken tegen de terbeschikkinggestelde vormen een belangrijke factor bij de beantwoording van de vraag of er een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege moet worden geven. Hoewel een (onherroepelijke) veroordeling voor nieuwe strafbare feiten niet vereist is om te kunnen vaststellen dat de terbeschikkinggestelde de voorwaarden heeft overtreden (Hof Arnhem-Leeuwarden 13 februari 2014 - ECLI:NL:GHARL:2014:1646), zal de rechtbank, gelet op de ingrijpende gevolgen die een hervatting van de verpleging voor de tbs’er heeft, het onderzoek in raadkamer met betrekking tot de vordering tot hervatting van de verpleging schorsen in afwachting van de uitkomst van de strafzaken tegen de tbs’er. De raadsman heeft aangegeven dat de behandeling van deze strafzaken zal plaatsvinden op 6 april 2018.
6.4.
De rechtbank ziet in de verdenking dat de tbs’er een aantal nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd wel aanleiding de voorlopige hervatting van de verpleging te bevelen, temeer nu uit de stukken ook naar voren komt dat er ernstige redenen bestaan dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan aantal voorwaarden heeft gehouden die de rechtbank bij beschikking van 9 november 2017 heeft gesteld bij het verlengen van de tbs met voorwaarden. De terbeschikkinggestelde heeft, zoals hij zelf ook heeft toegegeven, onder meer een urinecontrole gemist, cocaïne gebruikt en onvoldoende openheid betracht richting de reclassering, bijvoorbeeld over het opzeggen van zijn baan en over zijn cocaïnegebruik. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een reële vrees dat de tbs’er zich onttrekt aan begeleiding en toezicht en onder invloed van toegenomen spanningen en stress cocaïne gaat gebruiken, waardoor het recidiverisico sterk zou kunnen toenemen.

7.Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris gegrond;
  • vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris van 2 februari 2018;
  • beveelt de voorlopige hervatting van de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] .
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en S. Meijer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en op 15 februari 2018 in het openbaar uitgesproken.