ECLI:NL:RBAMS:2018:1019

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
23 februari 2018
Zaaknummer
13/680262-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van inbraak en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 23 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van inbraak en het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen. De zaak betreft een inbraak die plaatsvond op 26 oktober 2017 in een woning te Amsterdam, waarbij diverse goederen, waaronder een motorfiets, zijn ontvreemd. De verdachte werd samen met medeverdachten beschuldigd van het plegen van deze inbraak. Tijdens de zitting op 9 februari 2018 heeft de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, de vordering gedaan, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. N. Velthorst, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder camerabeelden die de verdachte tijdens de inbraak tonen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij slechts betrokken was bij de diefstal van de motor. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van de inbraak en het opzettelijk aanwezig hebben van een handelshoeveelheid cocaïne en MDMA. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/680262-17 (Promis)
Datum uitspraak: 23 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het [GBA adres] ,

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat verdachte en zijn raadsman mr. N. Velthorst naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting - ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 oktober 2017 omstreeks 04:00, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] en/of in/uit een box behorende bij die woning heeft weggenomen een televisie en/of een laptop (merk Apple type Macbook Pro) en/of een of meer tablet(s) (merk Samsung en/of Apple) en/of een cadeaubon (van Louis Vuitton) t.w.v. 60,- euro en/of een of meer parfum(s) en/of een tondeuse en/of een of meer paar schoenen en/of kleding en/of een of meer sleutel(s) (behorende bij een motorfiets van het merk Yamaha met kenteken [nummer 1] ) en/of een buggy (merk Stokke), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte
en/of zijn mededaders zich de toegang tot die woning en/of die box heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 26 oktober 2017 omstreeks 04:00, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] en/of in/uit een box behorende bij die woning heeft weggenomen een televisie en/of een laptop (merk Apple type Macbook Pro) en/of een of meer tablet(s) (merk Samsung en/of Apple) en/of een cadeaubon (van Louis Vuitton) t.w.v. 60,- euro en/of een of meer parfum(s) en/of een tondeuse en/of een of meer paar schoenen en/of kleding en/of een of meer sleutel(s)
(behorende bij een motorfiets van het merk Yamaha met kenteken [nummer 1] ) en/of een buggy (merk Stokke), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot die woning en/of die box heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 26 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan.
en/of
hij op of omstreeks 26 oktober 2017 omstreeks 04:28, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een parkeergarage (behorende bij de woning gelegen aan de [adres] ) een motorfiets (kenteken [nummer 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot die parkeergarage heeft/hebben verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van de bij voornoemde inbraak buit gemaakte sleutel.
2.
hij op of omstreeks 03 november 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (een handelshoeveelheid) (ongeveer) 11,9 gram cocaïne en/of 4,21 gram cocaïne en/of 4,79 gram cocaïne en/of 4,93 gram cocaïne, in elk geval (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of 2 (twee) tabletten MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich - samengevat weergegeven - op het standpunt gesteld dat verdachte en de twee medeverdachten samen hebben ingebroken in de woning aan de [adres] en de daarbij horende box waarbij zij meerdere goederen, waaronder een Yamaha motor, hebben buitgemaakt. Volgens de officier van justitie heeft verdachte, die de beschuldiging gedeeltelijk heeft bekend, niet helemaal open kaart gespeeld. Zijn verklaring dat hij slechts betrokken is bij de diefstal van de motor, vindt zij niet geloofwaardig.
Tevens is er in de slaapkamer van verdachte een grote hoeveelheid drugs aangetroffen en verdachte heeft erkend dat deze van hem zijn.
De feiten kunnen volgens de officier van justitie dan ook worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor het medeplegen van de woninginbraak bepleit. De verklaring van verdachte dat hij alleen betrokken is geweest bij de diefstal van de motor, is gelet op de bevindingen uit het dossier helemaal niet ongeloofwaardig. Er is in de woning geen enkel forensisch bewijs aangetroffen die de betrokkenheid van verdachte aan de woninginbraak ondersteunt. Met betrekking tot de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is onder verwijzing naar de bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, van oordeel dat het door de raadsman gevoerde bewijsverweer, inhoudende – kort samengevat – dat verdachte alleen betrokken is geweest bij de motordiefstal, wordt weerlegd door de door de rechtbank redengevend geachte feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen.
Vaststaat dat er op 26 oktober 2017 is ingebroken in de woning op het adres [adres] in Amsterdam en in de daarbij behorende box en parkeergarage. Daarbij zijn meerdere goederen en een motor buitgemaakt.
Er zijn camerabeelden uit de parkeergarage van vlak na de inbraak in de woning veilig gesteld en bekeken. Verdachte is door verbalisanten aan de hand van de beelden ondubbelzinnig herkend en verdachte heeft bekend dat hij inderdaad op deze beelden is te zien.
Verdachte heeft na zijn aanhouding ontkend betrokken te zijn geweest bij de woninginbraak en de diefstal. Nadat hij kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het dossier, heeft hij bekend dat hij betrokken is geweest bij het wegnemen van de motor uit de parkeergarage. Ook heeft hij bekend dat hij een paar vuilniszakken met spullen heeft gedragen, maar bij de woninginbraak zelf, stelt hij niet betrokken te zijn geweest.
De rechtbank acht dit niet aannemelijk en leidt de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak af uit de omstandigheid dat er op de camerabeelden uit de garage allereerst om 4.28 uur is te zien dat er drie mannen, waaronder verdachte, met volle vuilnistassen slepen. Ook draagt een man (NN2) een televisie die uit de woning is ontvreemd. Diezelfde drie mannen verschijnen een uur later weer in beeld. Dan is te zien dat zij de motor wegnemen.
De verklaring van verdachte dat hij pas na de woninginbraak door de andere daders erbij is gehaald om de motor weg te halen, acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op het aanzienlijke tijdsverloop (ongeveer een uur) tussen het moment dat verdachte samen met de medeverdachten is te zien met de buit van de woninginbraak en het moment dat verdachte en zijn medeverdachten de motor wegnemen. Bij de doorzoeking in zijn slaapkamer zijn verder spullen aangetroffen die bij de woninginbraak zijn gestolen. De rechtbank weegt voorts mee dat verdachte zijn bekennende verklaring pas heeft afgelegd nadat hij kennis had kunnen nemen van de inhoud van het dossier en zijn verklaring hierop kon aanpassen.
De rechtbank is van oordeel dat in de uiterlijke verschijningsvorm van de feiten en omstandigheden – zoals deze naar voren komen uit de hiervoor besproken bewijsmiddelen – besloten ligt dat tussen verdachte en de medeverdachten sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op het wegnemen van goederen uit de woning en box.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde dan ook bewezen, ook ten aanzien van het medeplegen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht, op grond van de wettige bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde:
op 26 oktober 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan [adres] en uit een box behorende bij die woning heeft weggenomen een televisie en een laptop (merk Apple type Macbook Pro) en tablets (merk Samsung en Apple) en een cadeaubon van Louis Vuitton t.w.v. 60,- euro en parfums en een tondeuse en schoenen en kleding en een sleutel (behorende bij een motorfiets van het merk Yamaha met kenteken [nummer 1] ) en een buggy (merk Stokke), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot die woning en die box hebben verschaft door middel van braak.
en
op 26 oktober 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een parkeergarage (behorende bij de woning gelegen aan de [adres] ) een motorfiets (kenteken [nummer 1] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot die parkeergarage hebben verschaft door middel van braak en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van de bij voornoemde inbraak buit gemaakte sleutel.
Ten aanzien van het feit 2 ten laste gelegde:
op 3 november 2017 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 25,83 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 2 (twee) tabletten van een materiaal bevattende MDMA.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregel

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Tevens heeft zij de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd op grond van de verdenking van meineed.
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de eis van de officier van de justitie te hoog is. Er dient rekening gehouden te worden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft in deze zaak over zijn eigen rol in het gebeuren openheid van zaken gegeven. Een straf gelijk aan het voorarrest ligt meer in de rede. Verdachte wil graag met de reclassering verder werken aan zijn toekomst en zich niet meer met criminele activiteiten bezig houden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een inbraak in een woning en een daarbij behorende box, waarbij een groot aantal goederen, waaronder een motor, zijn weggenomen. Verdachte heeft hiermee geen respect getoond voor het eigendomsrecht van een ander. De benadeelden hebben hierdoor materiële schade en hinder ondervonden. Daarbij komt dat een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van de bewoners. Bovendien zorgen woninginbraken voor gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een handelshoeveelheid cocaïne en MDMA. Dergelijke verdovende middelen leveren een gevaar op voor de volksgezondheid, nu deze stoffen sterk verslavend zijn en regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich kan brengen. Daarnaast veroorzaakt de handel in (en het gebruik van) verdovende middelen, waaronder cocaïne, overlast voor de omgeving en de maatschappij.
De rechtbank acht, gelet op de documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij zich eerder heeft schuldig gemaakt aan vermogensdelicten, alsmede gelet op de strafafdoening in soortgelijke zaken, een forse gevangenisstraf als afdoening passend en geboden.
Zoals blijkt uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 12 januari 2018 (dat 15 pagina’s beslaat) is verdachte eerder voor dit soort delicten veroordeeld.
De rechtbank heeft verder gezien wat er in het reclasseringsadvies van 2 februari 2018 over verdachte is geschreven. Verdachte staat sinds 14 november 2017 in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis in deze strafzaak onder toezicht bij de reclassering. Er is inmiddels sprake van een uitgebreid hulpverleningsnetwerk rondom verdachte. Het negatieve sociale netwerk van betrokkene, zijn onvermogen om hier weerstand tegen te (blijven) bieden en impulsieve neiging om bij teleurstellingen en tegenslag toch weer voor de criminaliteit te kiezen, zijn de belangrijkste risicofactoren voor recidive. Ook financiële overwegingen spelen naar alle waarschijnlijkheid een grote rol.
Binnen het reclasseringstoezicht zal ingezet moeten worden op verplaatsing uit de woonomgeving, het realiseren van dagbesteding en behandeling gericht op het weerbaarder en minder impulsief maken van betrokkene, alsmede het aanpakken van mogelijke trauma’s. Positief is de welwillende houding van betrokkene. Hij geeft blijk van probleembesef en stelt zich coöperatief op richting alle instanties die bij hem betrokken zijn.
De reclassering acht het voortzetten van het toezicht en de behandeling geïndiceerd ter voorkoming van recidive en adviseert daarom een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden, bestaande uit een meldplicht, een behandelverplichting, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en andere voorwaarden het gedrag betreffende.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij zijn leven een andere wending wil geven en wil meewerken aan reclasseringstoezicht. Gelet hierop en op het advies van de reclassering ziet de rechtbank aanleiding om een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank acht het wenselijk om daaraan na te melden bijzondere voorwaarden te verbinden, nu dit door de reclassering wordt geadviseerd en verdachte zich ter terechtzitting bereid heeft verklaard mee te werken aan alle aan hem op te leggen voorwaarden.
De rechtbank acht, alles afwegende, een straf van na te melden duur en onder bijzondere voorwaarden, passend en geboden.

9.Het beslag

Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven geld, te weten:
Euro 5x50, 2x20, 1x10, 1x5 ( [nummer 4] ) en een zaktelefoon NOKIA ( [nummer 2] ), die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien die voorwerpen tot het begaan van het onder feit 2 bewezen geachte zijn bestemd. Verdachte heeft immers over de aanwezigheid van de verdovende middelen verklaard dat deze voor de handel bedoeld waren. Voor dergelijke handel dient men in het algemeen te beschikken over contant geld en een dealertelefoon.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende ( [slachtoffer 2] ) gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, te weten de sleutelbos YAMAHA ( [nummer 3] ).

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 311, van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde:
Primair:
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt en waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, door twee of meer verenigde personen.
En
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte,
groot 4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Veroordeelde moet zich melden bij reclassering Nederland op het volgende adres: Wibautstraat 12 te Amsterdam zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Behandelverplichting
Veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn gedragsproblematiek bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Dit zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan plaatsing in een begeleid woontraject. Vanaf het moment dat er een plek voor betrokkene beschikbaar is bij HVO Querido, Boomerang Zorg of een soortgelijke woonvoorziening, zulks ter beoordeling van de reclassering, en hij dient daar te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
Veroordeelde wordt verplicht om:
- mee te werken aan schuldhulpverlening en/of schuldsanering, indien en voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- mee te werken aan het realiseren van een adequate dagbesteding, indien en voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurd:
Euro 5x50, 2x20, 1x10, 1x5 ( [nummer 4] ) en een zaktelefoon NOKIA ( [nummer 2] )
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van: sleutelbos YAMAHA ( [nummer 3] )
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.B. Martens, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 februari 2018.