ECLI:NL:RBAMS:2018:10183

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
C/13/654269 / HA ZA 18-942
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing bij verstek in civiele procedure tussen CLEOFA B.V. en gedaagde

Op 17 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis gewezen in de civiele zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CLEOFA B.V., gevestigd te Amsterdam, en een gedaagde die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarna gedaagde verstek heeft laten verlenen. De rechtbank heeft het gevorderde door eiseres, CLEOFA B.V., beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was. Daarom werd de vordering toegewezen.

In de beoordeling van de zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. Aangezien eiseres deze zaak samen met andere soortgelijke zaken heeft aanhangig gemaakt, zijn er geen aanvullende proces- of dagvaardingskosten gemaakt. De kosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op het nageheven griffierecht in deze zaak, dat op € 1.950,00 is vastgesteld.

De rechtbank heeft in de beslissing gedaagde veroordeeld om aan eiseres een bedrag van € 34.000,02 te betalen, alsook in de proceskosten tot op heden begroot op € 1.950,00. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.H. Rombouts op 17 oktober 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/654269 / HA ZA 18-942
Vonnis van 17 oktober 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLEOFA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. G. Reisenstadt te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu eiseres deze zaak met diverse andere soortgelijke zaken aanhangig heeft gemaakt, ook jegens gedaagden die wel verweer hebben gevoerd, wordt geoordeeld dat voor deze zaak geen aanvullende proces- of dagvaardingskosten zijn gemaakt. De kosten aan de zijde van eiseres worden daarom begroot op de kosten die zij heeft moeten maken voor het nageheven griffierecht in deze zaak.
- dagvaarding € 0,00
- griffierecht 1.950,00
- salaris advocaat
0,00
Totaal € 1.950,00
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 34.000,02 (vierendertig duizend euro en twee eurocent),
3.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.950,00,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: CHR