In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2018. De officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, heeft een vordering ingediend, en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.M.M.M. Vogels. De rechtbank heeft ook gehoord van vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Regio Amsterdam.
De tenlastelegging omvatte het achtervolgen van het slachtoffer, het onderuit trappen en het steken met een stanleymes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 april 2018 in Amsterdam op de openbare weg een portemonnee en een paspoort heeft weggenomen van het slachtoffer, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde diefstal met geweld, maar niet aan het steken met een mes, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 106 uren, waarvan 25 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten deelname aan de Intensieve Forensische Aanpak en samenwerking met een woongroep, onder toezicht van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte een first offender is en met de rol van het slachtoffer tijdens het incident. De rechtbank heeft ook de conclusies van psychologen en de Raad voor de Kinderbescherming in haar beslissing meegenomen.