In deze zaak heeft eiseres, een buurtbewoonster, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen een omgevingsvergunning die op 27 juli 2017 was verleend. Eiseres heeft op 7 mei 2018 beroep ingesteld, nadat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, niet binnen de wettelijk gestelde termijn had beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling door eiseres te vroeg was ingediend, maar heeft om proceseconomische redenen besloten om de niet-ontvankelijkheid van het beroep achterwege te laten. De rechtbank oordeelde dat verweerder te laat was met het nemen van een beslissing en dat het beroep gegrond was. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee maanden na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken en heeft een dwangsom vastgesteld van € 250,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Tevens is de dwangsom voor het niet tijdig nemen van een besluit vastgesteld op € 1.260,-, die aan eiseres moet worden betaald. De rechtbank heeft het door eiseres betaalde griffierecht van € 170,- vergoed.