4.2De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 26 november 2016 te Amsterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Rooseveltlaan, zich zodanig, te weten zeer onvoorzichtig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, genaamd [slachtoffer] , een gebroken enkel, zijnde zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Rooseveltlaan, komende uit de richting van het Europaplein, en gaande in de richting van de Rijnstraat,
- terwijl het donker was,
verdachte heeft, in strijd met artikel 3 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet zoveel mogelijk rechts gehouden en heeft de zich links van hem bevindende trambaan bereden en overgestoken,
verdachte heeft vervolgens de Rooseveltlaan in tegengestelde richting bereden,
verdachte is, gekomen bij de voetgangersoversteekplaats aan de Rooseveltlaan, niet gestopt,
verdachte heeft zich niet tijdig vergewist dat de voetgangersoversteekplaats vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte heeft vervolgens voornoemde [slachtoffer] , die zich op de voetgangersoversteekplaats bevond, geen voorrang verleend, niet voldoende afgeremd en is verdachte niet uitgeweken voor deze voetganger,
waarna vervolgens verdachte en zijn personenauto tegen die [slachtoffer] is aangereden, waardoor aan deze [slachtoffer] vorenomschreven letsel, zijnde zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.