ECLI:NL:RBAMS:2017:9760

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
13/751987-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met garantie van detentieomstandigheden

Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). Deze vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de procureur van de Republiek bij het Tribunal de Grande Instance te Bordeaux, Frankrijk. Het EAB is uitgevaardigd op 22 augustus 2017 en betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Suriname, die momenteel gedetineerd is in Nederland.

Tijdens de openbare zitting heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens het Franse recht, specifiek illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen dat onduidelijkheid zou bestaan over de uitvaardigende autoriteit van het EAB. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van de OLW en dat de detentieomstandigheden in Frankrijk zijn gegarandeerd, waardoor de overlevering kan plaatsvinden.

De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, aangezien het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en er geen beletselen zijn voor de overlevering. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751987-17
RK-nummer: 17/6808
Datum uitspraak: 14 december 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 oktober 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 22 augustus 2017 (ontvangen op 22 oktober 2017) door de procureur van de Republiek bij het
Tribunal de Grande Instancete Bordeaux (Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[Opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [naam J.C.] ;
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 december 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. H. Bakker, advocaat te Haarlem.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Surinaamse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van 22 augustus 2017 uitgevaardigd door de ondervoorzitter belast met het onderzoek bij de arrondissementsrechtbank te Bordeaux (referentie 16098000439).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Frankrijk strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat onduidelijk zou zijn welke autoriteit het EAB heeft uitgevaardigd. In onderdeel b) van het EAB is het nationale arrestatiebevel vermeld dat de grondslag vormt van het EAB. Dit bevel is uitgevaardigd door de ondervoorzitter van de Arrondissementsrechtbank te Bordeaux. In onderdeel i) is de uitvaardigende autoriteit van het EAB vermeld, te weten de procureur van de Republiek bij het
Tribunal de Grande Instancete Bordeaux. Van onduidelijkheid is geen sprake.

4.Strafbaarheid, feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Artikel 13 van de OLW

De rechtbank is van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn dat de feiten (deels) op Nederlands grondgebied zijn gepleegd. De weigeringsgrond van artikel 13 van de OLW is dan ook niet aan de orde.

6.Detentieomstandigheden

Met betrekking tot de detentieomstandigheden heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank nu de Franse autoriteiten hebben gegarandeerd dat de opgeeiste persoon niet in Nîmes zal worden gedetineerd.
De officier heeft verwezen naar de mail van 20 november 2017 van de Franse autoriteiten en geconcludeerd dat de overlevering dient te worden toegestaan.
De rechtbank verwijst naar haar eerdere uitspraak van
17 augustus 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:6648,waarin kortgezegd is geoordeeld dat het ernstig vermoeden dat de situatie in het huis van bewaring in Nîmes wegens ruimtegebrek in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, niet is weggenomen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het e-mail bericht van 20 november 2017 van de ondervoorzitter van het Tribunal de Grande Instance te Bordeaux waarin is vermeld dat de opgeeiste persoon in de omgeving van [plaats] gedetineerd zal worden en onder geen enkele omstandigheden in Nimes zal worden geplaatst. Dit betekent dat er voor de opgeeiste persoon geen sprake zijn van een met artikel 4 van het Handvest strijdige situatie en dat de detentieomstandigheden geen beletsel voor de overlevering vormen.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en 2, 5, en 7 van de OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[Opgeëiste persoon]aan de procureur van de Republiek bij het
Tribunal de Grande Instancete Bordeaux (Frankrijk) voor het in Frankrijk tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.J. Dondorp voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffiers,
en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[A/B/C]