Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateerde van 24 mei 2017. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman. Tijdens de zittingen zijn de detentieomstandigheden in België aan de orde gekomen, waarbij de rechtbank eerder een tussenuitspraak had gedaan op 1 augustus 2017 om nader onderzoek te doen naar deze omstandigheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de detentieomstandigheden in België geen belemmering vormen voor de overlevering van de opgeëiste persoon. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken van de rechtbank en de informatie die is verkregen van de Belgische autoriteiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, zodat de opgeëiste persoon kan worden overgedragen aan de Belgische autoriteiten voor het strafrechtelijk onderzoek dat tegen hem loopt.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in de Overleveringswet.