Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
perpetrator”betrokken te zijn geweest bij een diefstal met geweld, in een groep gepleegd, met wapens, op 2 maart 2017 in Brussel, waarbij waardevolle schilderijen, postzegels, goudstukken en de mobiele telefoon van het slachtoffer zijn buitgemaakt.
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
- het onderzoek is in België aangevangen;
- de medeverdachten worden in België vervolgd;
- het slachtoffer bevindt zich in België;
- het bewijs bevindt zich in België.
8.Nederlandse strafzaken / artikel 36 van de OLW
9.Detentieomstandigheden
- een brief van 11 augustus 2017 van de Belgische Minister van Justitie K. Geens met daarin zijn reactie op de door de rechtbank bij voornoemde tussenuitspraken van 1 augustus 2017 gestelde vragen;
- een brief van 11 augustus 2017 van het kabinet van de onderzoeksrechter G. Franssens van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen.
Muršić v. Croatiaen het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2016 in de zaken
Aranyosi en Căldăraru(ECLI:EU:2016:198).
Aranyosi en Căldărarudat er een reëel gevaar bestaat dat personen die in België zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend, worden behandeld afgemeten aan het beschermingscriterium van de gewaarborgde grondrechten. Niet is gebleken van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden die heersen in België die duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen. De rechtbank heeft dus geen bewijzen dat er een (
algemeen) reëel gevaar bestaat dat personen die in België zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld. Aan het op grond van het arrest van 5 april 2016 in de zaken
Aranyosi en Căldărarute hanteren toetsingskader dat ziet op het uitsluiten van het
individuelerisico voor de opgeëiste persoon, komt de rechtbank dan ook niet toe. Garanties omtrent het detentieregime waarin de opgeëiste persoon terecht zal komen, zijn aldus niet relevant. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden en verwerpt het verweer.
10.Slotsom
11.Toepasselijke wetsartikelen
12.Beslissing
[naam opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter bij de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.