ECLI:NL:RBAMS:2017:8837

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
29 november 2017
Zaaknummer
13/701895-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal van fietsen en winkeldiefstallen

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere diefstallen heeft gepleegd, waaronder het stelen van fietsen en winkeldiefstallen. De verdachte, geboren in 1967 op de Nederlandse Antillen, is in de Basisregistratie Personen ingeschreven en woont in Amsterdam. Tijdens de zitting op dezelfde dag heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G.Th. Offreins, gehoord. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten van diefstal, waarbij de verdachte onder andere fietsen heeft gestolen die toebehoren aan de Nationale Politie en andere winkelbedrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de beschikbare bewijsmiddelen en heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 100 dagen geëist, waarvan 22 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling voor verslaving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, met een voorwaardelijk deel en een taakstraf van 30 uren in plaats van de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd voor reclasseringstoezicht en behandeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en het delictpatroon van de verdachte in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/701895-17 (hiertoe behoren ook de parketnummers 13/684330-17, 13/701829-16, 13/684452-16, 13/703153-16, 13/701074-17 en 13/684043-17) en 13/198233-15 (tul)
Datum uitspraak: 17 november 2017 (onmiddellijk uitspraak)
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1967,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvende op het adres Vincent van Goghstraat 27-A, 1072 KK te Amsterdam.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.Th. Offreins, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 30 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan de politie eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op of verbreking van het slot van die fiets, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
Feit 2
hij op of omstreeks 19 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op of verbreking van een of meer slot(en) op of aan die fiets;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 19 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fiets heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Meer subsidiair:
hij op of omstreeks 19 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nationale Politie, eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 3
hij op of omstreeks 04 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer chocoladerepen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Feit 4
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pak(ken) condooms, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Feit 5
hij op of omstreeks 21 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op of verbreking van een of meer slot(en) op of aan die fiets;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 21 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fiets en/of een (roze) fietskrat en/of een GPS- en radiofrequentiebaken heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 6
hij op of omstreeks 13 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan de Nationale Politie, Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn, verdachtes, bereik heeft gebracht door braak op en/of verbreking van een of meer slot(en) op of aan voornoemde fiets;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 13 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fiets heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 7
hij op of omstreeks 28 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pakjes condooms en/of een of meer verpakkingen batterijen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Feit 1
op 30 mei 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan de politie eenheid Amsterdam, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op het slot van die fiets, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
Feit 2
op 19 juli 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam;
Feit 3
op 4 mei 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen chocoladerepen, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3] ;
Feit 4
op 14 september 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakken condooms, toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 2] ;
Feit 5
op 21 november 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op een slot aan die fiets;
Feit 6
op 13 januari 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan de Nationale Politie, Eenheid Amsterdam, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fiets onder zijn, verdachtes, bereik heeft gebracht door braak op een slot aan voornoemde fiets;
Feit 7
op 28 januari 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakjes condooms en verpakkingen batterijen, toebehorende aan het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf 3] .

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 (honderd) dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 22 (tweeëntwintig) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren). Zij vordert hierbij oplegging van de bijzondere voorwaarden overeenkomstig het reclasseringsrapport van Inforsa van 11 september 2017, te weten een meldplicht, een behandelverplichting bij de Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, verplichte medewerking aan urinecontroles en verplichte medewerking aan een dagbestedingstraject via Roads of een soortgelijke organisatie.
8.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft verklaard zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, al dan niet met braak. Dit zijn feiten die overlast en schade meebrengen en daarom als hinderlijk worden ervaren.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van Inforsa van 11 september 2017 dat is opgemaakt door mevrouw M.X. Noordhoorn Boelen. Uit dit rapport blijkt onder meer het volgende. Het strafblad van verdachte telt 23 pagina’s en de afgelopen vijf jaar is er duidelijk sprake van een delictpatroon betreffende vermogensdelicten. Vanuit zijn behoefte aan cocaïne en zijn cognitieve beperking lijkt verdachte impulsief te handelen. Hij is op dat moment niet in staat om de gevolgen van zijn delictgedrag te overzien. Qua agressie is verdachte vooruitgegaan en volgens zijn toezichthouder is er eigenlijk geen sprake meer van agressieproblematiek. Voordat verdachte in detentie kwam, zag zijn toezichthouder verbetering: verdachte kwam afspraken weer goed na, was gemotiveerd en zijn middelengebruik was afgenomen. Zowel toezichthouder als rapporteur zijn daarom van mening dat het voortzetten van een reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden wenselijk is.
Voorts blijkt uit het strafblad van verdachte (uitdraai van 24 oktober 2017) dat hij eerder meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat enkele van die veroordelingen recentelijk waren.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen met een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden conform het reclasseringsrapport.

9.Vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling gevorderd. Het betreft een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week, opgelegd bij vonnis van 22 maart 2016 van de politierechter te Amsterdam.
9.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht om, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te geven, een taakstraf te gelasten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de stukken bevindt zich de op 6 juni 2017 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/198233-15, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 22 maart 2016 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank zal – in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf te geven – gelasten dat verdachte een taakstraf van 30 (dertig) uren moet verrichten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 43a, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd
en
Diefstal, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
100 (honderd) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 22 (tweeëntwintig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe moet de veroordeelde binnen zeven dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis contact opnemen met reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering Inforsa bepaalde periodes blijven melden zo frequent als deze instelling dat gedurende deze periodes nodig acht;
wordt verplicht om mee te werken aan een (verslavings)behandeling bij de Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling en of de behandelaar zullen worden gegeven. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht, wordt de veroordeelde verplicht tot een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en of diagnostiek, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling en of behandelaar zullen worden gegeven;
wordt verplicht om mee te werken aan urinecontroles, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
wordt verplicht om mee te werken aan een dagbestedingstraject via Roads of een soortgelijke organisatie.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Gelast – in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 (één) week – een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 30 (dertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 1 (één) week.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. P.B. Martens en R. Funke Küpper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 november 2017.