Op 21 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Hongarije, die als beroepschauffeur betrokken was bij een verkeersongeval op 27 augustus 2015 te Amstelveen. De verdachte reed met een bedrijfsauto achteruit over het trottoir van Uilenstede, zonder de vereiste ontheffing, en botste tegen een voetganger, die hierdoor zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken lendewervel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig had gedragen, aangezien hij niet voldoende had geverifieerd of er zich personen achter zijn voertuig bevonden voordat hij achteruit reed. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor drie maanden. De rechtbank volgde dit advies, maar matigde de geldboete tot € 500,00, rekening houdend met de draagkracht van de verdachte en het feit dat hij geen strafblad had. De rechtbank legde de verdachte een proeftijd van twee jaar op voor de ontzegging van de rijbevoegdheid, die niet ten uitvoer werd gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit.