In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Amsterdam, en het Zilveren Kruis Zorgkantoor, de verweerder in deze procedure. Eiser had een persoonsgebonden budget (pgb) aangevraagd voor de jaren 2013 en 2014, maar het zorgkantoor had dit budget vastgesteld op nihil en een bedrag van € 16.270,- teruggevorderd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het zorgkantoor verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat er discrepanties waren in de administratie van de besteding van het pgb. Eiser stelde dat hij wel degelijk zorg had ingekocht die onder de AWBZ viel en dat de betalingen aan de zorgverlener aantoonbaar waren. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij aan de verplichtingen verbonden aan het pgb had voldaan. De rechtbank concludeerde dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen en de onverschuldigd betaalde voorschotten terug te vorderen. De beroepen van eiser tegen de besluiten van het zorgkantoor werden ongegrond verklaard.