In deze zaak vorderden twee huurders, aangeduid als eiseressen, terugbetaling van bemiddelingskosten van een verhuur- en bemiddelingsbedrijf, vertegenwoordigd door gedaagde. De eiseressen hadden een huurwoning gevonden via een Facebook-advertentie en hadden een contract ondertekend waarin zij bemiddelingskosten van € 1.573,00 aan gedaagde zouden betalen. Eiseressen stelden dat de bemiddelingskosten onverschuldigd waren betaald, omdat er geen opdracht tot bemiddeling was gegeven. Gedaagde betwistte dit en stelde dat er wel degelijk een opdracht was verstrekt, zoals blijkt uit het ondertekende contract.
De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat eiseressen opdracht hadden gegeven aan gedaagde om te bemiddelen. Echter, de rechter concludeerde ook dat gedaagde ten onrechte bemiddelingskosten in rekening had gebracht, omdat er een bemiddelingsovereenkomst bestond tussen gedaagde en de verhurend makelaar, waardoor gedaagde geen kosten aan de huurders mocht doorberekenen. De rechter wees de vordering van eiseressen toe tot een bedrag van € 1.048,67, zijnde 2/3 van het betaalde bedrag, en verklaarde de wettelijke handelsrente vanaf 5 juli 2017 toewijsbaar. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.