Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 2006 en
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008 (hierna: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ).
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 november 2017 een beschikking gegeven betreffende voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die gezamenlijk gezag hebben over hun twee minderjarige kinderen. De man heeft verzocht om de kinderen voorlopig aan hem toe te vertrouwen, terwijl de vrouw zich verzet tegen dit verzoek en een omgangsregeling heeft gevraagd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling, waarbij de bijzondere curator ook aanwezig was. De kinderen hebben sinds hun geboorte in verschillende landen gewoond, en de vrouw is recentelijk naar Bali, Indonesië, vertrokken, terwijl de kinderen bij de man in Nederland zijn gebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de kinderen zonder toestemming van de man naar Nederland heeft gebracht, maar dat de situatie is veranderd door haar vertrek naar Bali. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is om hen voorlopig bij de man te laten, gezien de onzekere omstandigheden in Indonesië, zoals het ontbreken van een verblijfsvergunning en adequate opvang. De rechtbank heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om opschorting van de beslissing van het Hof en heeft de beschikking van 28 juni 2017 gewijzigd, waarbij de kinderen met onmiddellijke ingang aan de man zijn toevertrouwd. Tevens is de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 1.250 per maand, en is een voorlopige zorgregeling vastgesteld voor de vakanties.