Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 november 2016 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 8 februari 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 7 september 2017 met de daarin vermelde stukken,
- de brief van de zijde van [eiser] van 18 september 2017 met opmerkingen over het proces-verbaal. In deze brief is niet vermeld dat deze tevens naar de wederpartij is gestuurd.
2.De feiten
3.Het geschil
primair: voor recht verklaart dat de gemeente Amsterdam onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en de zaak verwijst naar de schadestaatprocedure;
4.De beoordeling
inde dagvaarding worden genoemd. Ook wat de overige producties betreft kan [eiser] niet volstaan met het enkel aanhechten daarvan. Het is aan hem om in de dagvaarding duidelijk te maken wat hij in het kader van zijn vorderingen in de door hem aangehechte producties relevant acht. Van de rechtbank kan niet worden verwacht dat zij dat zelf uit de producties distilleert. De door [eiser] ingediende dagvaarding voldoet dan ook niet aan de eisen van artikel 111 Rv.