In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 9 november 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 14 juli 2017 in Amsterdam, waarbij de verdachte een wurggreep, ook wel nekklem genoemd, heeft aangebracht bij het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door zijn handelen zou komen te overlijden, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling, omdat het aanbrengen van de nekklem een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de verklaringen van getuigen en deskundigen, die bevestigden dat het slachtoffer buiten bewustzijn raakte tijdens het incident. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarbij de rechtbank de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging heeft genomen. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat niet was aangetoond dat hij schade had geleden door het bewezenverklaarde feit.