In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een moratorium in het kader van een schuldsaneringsregeling. De verzoeker, geboren in 1978, heeft een verzoek ingediend om een moratorium te verkrijgen, omdat hij poogt een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers te treffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker zich heeft gewend tot Stichting Infinity voor schuldhulpverlening, maar dat deze stichting niet over een mandaat van de gemeente beschikt om de buitengerechtelijke schuldregeling uit te voeren. De advocaat van de verzoeker, mr. T. Dreiling, heeft echter wel de bevoegdheid om deze bemiddeling uit te voeren. De rechtbank heeft overwogen dat, ondanks de bezwaren van de tegenpartij, Stadgenoot, het verzoek tot moratorium kan worden toegewezen, omdat de verzoeker onder professionele begeleiding staat en de kans op succes vergroot is. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort en de huurovereenkomst verlengd voor de duur van het moratorium, met de voorwaarde dat de verzoeker zijn lopende verplichtingen tijdig en volledig nakomt. De beslissing houdt in dat de verzoeker de gelegenheid krijgt om met zijn schuldeisers tot een vergelijk te komen, waarbij de rechtbank de verzoeker heeft gewaarschuwd dat bij niet-nakoming van de verplichtingen het moratorium kan vervallen.