ECLI:NL:RBAMS:2017:8187

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
6315850 KK EXPL 17-984
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte door huurder wegens overtreding van huurvoorwaarden en drugshandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Rochdale en de bewindvoerders van een huurder, [naam]. Rochdale vorderde ontruiming van de door [naam] gehuurde sociale huurwoning in Amsterdam Oud-Zuid, omdat hij anderen zonder toestemming in de woning liet wonen en er drugs in de woning werden aangetroffen. De huurovereenkomst verplichtte [naam] om de woning zelf te bewonen en niet aan derden in gebruik te geven zonder voorafgaande toestemming van Rochdale. Rochdale stelde dat [naam] deze voorwaarden had overtreden, wat leidde tot een vordering tot ontruiming en betaling van boetes.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Rochdale voldoende bewijs had geleverd van de overtredingen, waaronder processen-verbaal van de politie en verklaringen van omwonenden. De bewindvoerders voerden aan dat [naam] tijdelijk niet in de woning verbleef vanwege een knieoperatie en dat hij de sleutel aan een vriend had gegeven om post te halen. De rechter oordeelde echter dat [naam] verantwoordelijk was voor wat er in de woning gebeurde, ongeacht zijn persoonlijke omstandigheden.

De vordering van Rochdale tot ontruiming werd toegewezen, terwijl de vorderingen tot betaling van boetes en buitengerechtelijke kosten werden afgewezen. De bewindvoerders werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van huurders voor het gebruik van hun woning en de gevolgen van het overtreden van huurvoorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht - team kanton
zaaknummer: 6315850 KK EXPL 17-984
vonnis van: 1 november 2017

Vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Woningstichting Rochdale

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Rochdale
gemachtigde: mr. R.N.E. Visser
t e g e n

1. [gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]gevestigd te [woonplaats]
gedaagden, nader te noemen de bewindvoerders
beiden in hun hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam]
wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [naam]
gemachtigde: mr. M.L. Cohen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 21 september 2017 - met bijlagen - heeft Rochdale een voorziening gevorderd. Voorafgaand aan de zitting heeft [naam] stukken ingezonden. Ter terechtzitting van 17 oktober 2017 is de zaak mondeling behandeld. [naam] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Rochdale is verschenen bij de heer [naam 1] , mevrouw [naam 2] en mr Bartels namens de gemachtigde.
Beide partijen hebben een toelichting verstrekt, deels aan de hand van een pleitnota. De kantonrechter heeft vragen gesteld en de zaak nader met partijen besproken.
Vonnis is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Als uitgangspunt in dit geding geldt het navolgende:
1.1.
Rochdale is eigenaar van de woonruimte aan [adres] te [plaats] . Sinds 14 november 2012 huurt [naam] de woonruimte van Rochdale. Het betreft een sociale huurwoning en de huur bedraagt thans € 625,52 per maand.
1.2.
In de algemene huurvoorwaarden woonruimte 2009 van Woningstichting Rochdale (verder de algemene voorwaarden) die horen bij de huurovereenkomst, is opgenomen dat [naam] verplicht is de woonruimte zelf te bewonen en daar onafgebroken zijn hoofdverblijf te hebben. Voorts is in de algemene voorwaarden opgenomen dat [naam] de woonruimte zonder voorafgaande toestemming van Rochdale niet geheel of gedeeltelijk aan derden in gebruik mag afstaan. Op overtreding van dit verbod staat een boete van maximaal 15% van de maandhuurprijs per dag. Tot slot vermelden de algemene voorwaarden dat het de huurder verboden is in het gehuurde drugs te verhandelen en/of aanwezig te hebben dan wel andere activiteiten te verrichten, die strafbaar zijn onder de Opiumwet.
1.3.
Bij beschikking van 24 februari 2015 is [naam] onder bewind gesteld, waarbij gedaagden als bewindvoerder zijn aangesteld.
1.4.
In april 2015 heeft Rochdale bij een bezoek aan de woonruimte een vrouw en een kind aangetroffen; [naam] was niet aanwezig. In mei 21015 werden twee personen met de Griekse nationaliteit op de woonruimte aangetroffen, terwijl [naam] zelf niet aanwezig was. In juni 2015 heeft Rochdale hierover met [naam] gesproken en hem meegedeeld dat hij de woonruimte niet (geheel of gedeeltelijk) aan derden in gebruik mag geven.
1.5.
Op 15 juni 2017 heeft Rochdale van de Gemeente Amsterdam een zogeheten ‘Doorzon proces-verbaal’ ontvangen. In het proces-verbaal staat dat bij een inval in de woonruimte drugs is aangetroffen. In de woonruimte was de heer [naam 3] aanwezig, die verklaarde in de woonruimte te verblijven, aldus het proces-verbaal. Daarna heeft Rochdale nog een proces-verbaal ontvangen, gedateerd 13 juni 2017, en een proces-verbaal gedateerd 14 juni 2017. Alle drie de processen-verbaal zijn in de procedure gebracht.
1.6.
Rochdale heeft zelf nog een onderzoek laten uitvoeren door het zogenoemde BOB-team van Rochdale, waarvan de bevindingen ook in de procedure zijn gebracht.
1.7.
Op 5 juli 2017 heeft Rochdale [naam] gesproken en hem verzocht de huurover-eenkomst op te zeggen; [naam] heeft dat geweigerd. Nadien heeft Rochdale nog meerdere omwonenden gesproken, die hun visie op het gebruik van de woonruimte met Rochdale hebben gedeeld.

Vordering en verweer

2. Rochdale vordert als voorziening de bewindvoerders hoofdelijk (voor [naam] ) te veroordelen om de woonruimte binnen 8 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, op verbeurte van een (gemaximeerde) dwangsom, en met machtiging van Rochdale om de ontruiming zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de politie. Daarnaast vordert Rochdale veroordeling van de bewindvoerder(voor [naam] ) tot betaling van het bedrag van € 17.169,06 aan verbeurde boetes en € 462,50 aan buitengerechtelijke kosten.
3. Rochdale stelt ter onderbouwing van haar vordering dat [naam] ingevolge het bepaalde in artikel 8.3 van de algemene voorwaarden verplicht is de woonruimte zelf te bewonen. Nu [naam] de woonruimte heeft verlaten/ daar niet meer hoofdverblijf heeft en/of de woonruimte aan derden heeft onderverhuurd/in gebruik heeft gegeven, schiet hij toerekenbaar te kort in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Bovendien is er in de woonruimte drugs verhandeld, hetgeen in strijd is met artikel 8.12 van de algemene voorwaarden. [naam] is daar op grond van artikel 7:219 BW verantwoordelijk voor.
4. Met betrekking tot de boete stelt Rochdale dat op grond van de algemene voorwaar-den de bewindvoerders (voor [naam] ) een boete verschuldigd zijn van 15% van de huurprijs per dag van ingebruikgave, zodat Rochdale een bedrag van € 93,82 per dag vordert. [naam] heeft de woonruimte minimaal sinds maart 2017 in gebruik gegeven een derden, zodat zij in elk geval een bedrag van (30/31 dagen x 6 maanden x € 93,82 =) € 17.169,06 verschuldigd zijn.
5. De bewindvoerders stellen (voor [naam] ) dat de vorderingen van Rochdale moeten worden afgewezen en voeren - kort gezegd - daartoe aan dat beide beweringen van Rochdale - dat [naam] niet meer zijn hoofdverblijf in de woonruimte heeft en de woonruimte aan derden in gebruik heeft gegeven - aantoonbaar onjuist zijn, reden waarom de vorderingen van Rochdale afgewezen dienen te worden.
6. De bewindvoerders voeren daarbij nog aan dat [naam] in 2015 in verband na een knieoperatie korte tijd niet in de woonruimte geslapen heeft, omdat hij de trappen niet op kon. Eind mei 2017 heeft [naam] de sleutel van zijn woonruimte aan een vriend gegeven, de heer [naam vriend] , om voor hem de post te halen. [naam] verbleef toen bij zijn vader, in verband met de afwezigheid van de moeder van [naam] . Degene die door de politie in de woonruimte is aangetroffen, kent [naam] niet.
7. Zij betwisten daarbij de juistheid van de inhoud van de processen-verbaal. De bewindvoerders verzoeken deze buiten beschouwing te laten, mede omdat [naam] uitspraken zijn ontlokt terwijl hij vooraf niet was gewezen op zijn rechten.

Beoordeling

8. De bewindvoerders vertegenwoordigen [naam] in en buiten rechte, ook in het geval dat het gaat om een vordering tot ontruiming van woonruimte, die onder het bewind valt (zie HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). De bewindvoerders moeten derhalve als formele procespartij worden aangemerkt.
9. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen, dan wel of de vordering van Rochdale in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
10. Allereerst wordt overwogen - zoals de kantonrechter reeds tijdens de mondelinge behandeling heeft meegedeeld - dat de processen-verbaal in dit kort geding niet buiten beschouwing worden gelaten. In een civiele procedure gelden voor de bewijsmiddelen niet de door (de bewindvoerders voor) [naam] aangehaalde strafrechtelijke vereisten. Nog daargelaten dat niet vast staat dat formele vereisten op straffe van nietigheid inderdaad zijn genegeerd.
11. Volgens de algemene voorwaarden is [naam] gehouden de woonruimte zelf te bewonen en is het hem niet toegestaan de woonruimte aan derden in gebruik af te staan, tenzij [naam] daartoe voorafgaande toestemming had van Rochdale. [naam] heeft Rochdale geen toestemming gevraagd; Rochdale heeft [naam] geen toestemming verleend.
12. Vooralsnog is uit de mondelinge behandeling en de ingebrachte stukken voldoende aannemelijk geworden dat in de woonruimte diverse derden zijn aangetroffen, die de woonruimte van [naam] in gebruik hadden (gekregen). Redengevend daarvoor zijn niet alleen de processen-verbaal, maar ook de informatie van de omwonenden en de BOB-rapportage van juni 2017.
13. Daarnaast is bij een inval door de politie in de woonruimte een gebruikershoeveelheid cocaïne en een grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal voor drugs aangetroffen. Voldoende aannemelijk is daarmee dat vanuit de woonruimte in drugs werd gehandeld. De volgens de processen-verbaal - en er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud daarvan - in de woonruimte aangetroffen goederen wijzen daarop. Ook dat is [naam] ingevolge de bepalingen van de algemene voorwaarden niet toegestaan. Of [naam] zelf wel of niet bij drugshandel betrokken was, maakt geen verschil. [naam] is verantwoordelijk voor degenen aan wie hij de sleutel van zijn woonruimte geeft en voor wat er in de woonruimte gebeurt.
14. Dit wegende wordt geoordeeld dat dermate voldoende aannemelijk is dat in de bodemprocedure de vordering van Rochdale toegewezen zal worden, dat daarop thans vooruit gelopen kan worden. De vordering van Rochdale tot ontruiming zal jegens de bewindvoerders worden toegewezen, op de door Rochdale gevraagde termijn. Voor een termijn van 6 tot 8 maanden, zoals door [naam] verzocht, ziet de kantonrechter geen aanleiding. De door Rochdale gevraagde dwangsom zal worden afgewezen, nu Rochdale zelf de ontruiming kan bewerkstelligen.
15. Dat geldt ook voor wat betreft de zijdens Rochdale gevorderde boete. Los van de vraag of het beding oneerlijk is, kan in deze procedure niet worden bepaald hoeveel weken/dagen [naam] de woonruimte aan derden in gebruik heeft gegeven en/of hoelang er in drugs is gehandeld. Dat zal in de eventuele bodemprocedure nader moeten worden vastgesteld.
16. Ook de buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, nu onvoldoende is onderbouwd dat Rochdale kosten heeft gemaakt die de reikwijdte van de proceskostenveroordeling te buiten gaat.
17. Dit betekent dat de vordering van Rochdale wordt toegewezen voor wat betreft de ontruiming en voor wat betreft de gevorderde boete, de dwangsom en de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen.
18. De bewindvoerders worden grotendeels in het ongelijk gesteld en worden daarom deels veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van Rochdale, zoals hieronder bepaald.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de bewindvoerders hoofdelijk om het gehuurde aan de [adres] te [plaats] te ontruimen en ter beschikking van Rochdale te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt de bewindvoerders hoofdelijk in de kosten van het geding aan de zijde van Rochdale tot op heden begroot op € 400,00 voor zover verschuldigd inclusief BTW, aan salaris van haar gemachtigde, € 97,31 aan explootkosten en € 117,00 aan griffierecht;
veroordeelt de bewindvoerders hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en de bewindvoerders (althans [naam] ) niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis hebben voldaan, een en ander indien van toepassing inclusief BTW;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
Griffier Kantonrechter