ECLI:NL:RBAMS:2017:7576

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
17 oktober 2017
Zaaknummer
5425172 KK EXPL 16-1260
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning door ernstige overlast veroorzaakt door huurder onder invloed van drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Eigen Haard en de gedaagden, waarbij de huurder van een woning in Uithoorn, [gedaagde 2], ernstige overlast heeft veroorzaakt. De overlast bestond uit geluidsoverlast, vervuiling en brandgevaarlijke situaties, veroorzaakt door het gebruik van drugs en psychoses. Eigen Haard vorderde de ontruiming van de woning, omdat [gedaagde 2] stelselmatig tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 2] veelvuldig overlast heeft veroorzaakt, wat heeft geleid tot klachten van omwonenden en zelfs tot politie-inzet. Ondanks eerdere waarschuwingen en een opname in een kliniek, bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd is, omdat de verwachting is dat de bodemrechter zal oordelen dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden. De vordering van Eigen Haard is toegewezen, maar de kantonrechter heeft Eigen Haard niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen [gedaagde 2] zelf, omdat [gedaagde 1] als bewindvoerder van [gedaagde 2] moet worden aangemerkt. De kosten van het geding zijn voor rekening van [gedaagde 1].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5425172 KK EXPL 16-1260
vonnis van: 11 oktober 2017

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting

WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: Eigen Haard,
gemachtigde: mr. T.W. Jaburg,
t e g e n

1. [gedaagde 1] in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 2] ,

2. [gedaagde 2]

beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gezamenlijk nader te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. J.W.C. Bruins.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 29 december 2016, met producties, heeft Eigen Haard een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 10 januari 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voorafgaande hieraan heeft [gedaagden] nog een stuk overgelegd. Namens Eigen Haard is [naam 1] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde 2] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Verder is de heer [naam 2] van de verslavingszorg [naam verslavingszorg] verschenen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Ter zitting heeft de kantonrechter in overleg met partijen besloten de behandeling van de zaak aan te houden.
Op verzoek van Eigen Haard is voortzetting van de behandeling bepaald. Voorafgaande hieraan hebben partijen stukken overgelegd. Op 4 oktober 2017 is de mondelinge behandeling voortgezet. Namens Eigen Haard is [naam 3] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Verder is [naam 4] verschenen. Namens [gedaagde 2] en zijn bewindvoerder is alleen de gemachtigde verschenen. Mr. Bruins heeft direct na aanvang van de mondelinge behandeling een aanhoudingsverzoek gedaan. Dit verzoek is door de kantonrechter gemotiveerd afgewezen, waarna de behandeling is voortgezet. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
Sinds 13 maart 2007 huurt [gedaagde 2] van (de rechtsvoorgangster van) Eigen Haard de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
1.2.
De woning maakt deel uit van een complex van drie woningen, gelegen boven garages. De woning van [gedaagde 2] is de middelste van de drie woningen.
1.3.
In oktober 2013 heeft Eigen Haard een melding ontvangen van de bewoonster van de woning aan de [adres 1] , [naam bewoonster 1] , dat [gedaagde 2] overlast veroorzaakte door harde muziek te draaien, dingen uit het raam te gooien en bevuiling rondom de woning.
1.4.
Niet lang daarna ontving Eigen Haard een overlastmelding van de bewoonster van de woning aan de [adres 2] , [naam bewoonster 2] . Ook zij klaagde over geluidsoverlast, vervuiling en vernieling.
1.5.
Eind oktober 2013 heeft [gedaagde 2] de tekst “Hardcore NL”op de zijmuur van de woning van [naam bewoonster 2] aangebracht.
1.6.
In april 2014 heeft [naam bewoonster 2] aangifte gedaan bij de politie tegen [gedaagde 2] vanwege stalking en overlast, bestaande uit brieven schrijven, het steken van pillen en condooms in de brievenbus, bedreiging en het schrijven op haar ramen en deuren.
1.7.
Op 10 april 2014 ontving Eigen Haard opnieuw een klacht over [gedaagde 2] van [naam bewoonster 1] , inhoudende dat de overlast verergerde.
1.8.
[gedaagde 2] is in verband met een psychose vervolgens opgenomen in een kliniek.
1.9.
Op 10 juni 2014 ontving Eigen Haard bericht dat [gedaagde 2] weer thuis was. Ten tijde van een huisbezoek van Eigen Haard, werd hij door Eigen Haard gewaarschuwd geen overlast meer te veroorzaken. [gedaagde 2] verzocht samen te mogen wonen met zijn vriendin, [naam vriendin] .
1.10.
[naam bewoonster 2] heeft vanwege de overlast de huurovereenkomst opgezegd en de woning per 25 september 2014 verlaten.
1.11.
Opvolgend huurder van [adres 2] is de heer [naam 5] .
1.12.
Op 19 januari 2015 is [gedaagde 2] onder beschermingsbewind geplaatst en is [gedaagde 1] aangesteld als zijn bewindvoerder.
1.13.
Vanaf juli 2015 ontving Eigen Haard opnieuw klachten omtrent overlast van [gedaagde 2] (en zijn vriendin).
1.14.
In de periode van 17 mei tot 2 november 2015 heeft de politie zich meerdere malen bij de woning van [gedaagde 2] moeten melden in verband met geluidsoverlast. De politie heeft hierbij een aantal malen geconstateerd dat [gedaagde 2] en zijn vriendin onder invloed van drugs waren.
1.15.
In april 2016 ontving Eigen Haard opnieuw klachten van omwonenden dat [gedaagde 2] (geluids)overlast veroorzaakte en een verwarde indruk maakte. De politie meldde zich weer regelmatig bij [gedaagde 2] .
1.16.
In juni 2016 werd [gedaagde 2] opnieuw opgenomen in een kliniek, waarna hij in juli 2016 weer terugkeerde in de woning en opnieuw overlast veroorzaakte aan omwonenden.
1.17.
Op 26 september 2016 trof de politie na een melding [gedaagde 2] in zijn woning aan, terwijl in de hele woning een laag water stond en [gedaagde 2] elektrische apparatuur in zijn hand had. Verder werd een inwerking gesteld strijkijzer aangetroffen in een bak met water.
1.18.
Op 27 september 2016 stelde de politie na een melding vast dat [gedaagde 2] in verwarde toestand de woning had verlaten terwijl daar allerlei elektrische apparatuur was ingeschakeld.
1.19.
Op 28 september 2016 zag de politie na een melding van omwonenden dat [gedaagde 2] de wasbak uit de muur had getrokken en dat hij heeft geprobeerd de open afvoer te dichten.
1.20.
Tussen het Sociaal Team van de Gemeente Uithoorn, Eigen Haard, de politie en [gedaagde 2] vond ondertussen overleg plaats.
1.21.
In december 2016 heeft [naam bewoonster 1] de huurovereenkomst vanwege de overlast van [gedaagde 2] opgezegd en is zij terug verhuisd naar haar ouders.
1.22.
Op 24 april 2017 is de politie na een melding van omwonenden naar de woning van [gedaagde 2] gegaan. Hij is vervolgens door een traumahelikopter uit huis gehaald en opgenomen. De woning was een grote puinhoop. In de wasmachine was vermoedelijk iets van terpentine gedaan.
1.23.
Op 22 augustus 2017 heeft [naam 5] melding van overlast van [gedaagde 2] bij de politie gedaan.
1.24.
Bij e-mailbericht van 3 oktober 2017 heeft [naam 5] bij Eigen Haard over overlast van [gedaagde 2] geklaagd en deelde daarbij mede te overwegen om de huurovereenkomst op te zeggen.

Het geschil

2. Eigen Haard vordert dat [gedaagden] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om de woning te ontruimen met veroordeling in de proceskosten.
3. Eigen Haard stelt hiertoe dat [gedaagde 2] stelselmatig overlast veroorzaakt aan omwonenden. Hierdoor schiet hij tekort in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Deze tekortkoming rechtvaardigt ontbinding, zodat daarop vooruitlopend thans in kort geding de ontruiming dient te worden uitgesproken, aldus Eigen Haard.
4. [gedaagden] heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

Beoordeling

5. [gedaagde 1] vertegenwoordigt [gedaagde 2] in en buiten rechte, ook in het geval het gaat om een vordering tot ontruiming van een woning die onder het bewind valt (HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). [gedaagde 1] moet derhalve als formele procespartij worden aangemerkt. Dat gegeven brengt met zich dat Eigen Haard niet‑ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering voor zover deze zich richt tegen [gedaagde 2] .
6. In dit kort geding dient verder te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Eigen Haard in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. Uit de hierboven vermelde feiten volgt voldoende dat [gedaagde 2] veelvuldig en zelfs gevaar zettende overlast heeft veroorzaakt aan omwonenden. Zowel de bewoonster van nummer [nummer] als de bewoonster van nummer [nummer] is om die reden verhuisd. [gedaagde 2] heeft ter zitting van 10 januari 2017 toegelicht dat hij drugs gebruikte, waardoor hij in toenemende mate last van psychoses had en dan niet wist wat hij deed. Hij deelde echter mede niet meer te gebruiken, daardoor minder kans op psychoses te hebben en dus in de toekomst geen overlast meer te zullen veroorzaken. Bovendien verklaarde hij dat zijn relatie met zijn vriendin beëindigd was, zodat ook de met de relatie gepaarde overlast over zou zijn.
8. Gelet op deze ontwikkelingen heeft de kantonrechter ter zitting op 10 januari 2017 met instemming van partijen besloten een en ander aan te zien en de procedure aan te houden.
9. Op verzoek van Eigen Haard is op 4 oktober 2017 opnieuw een zitting bepaald. Eigen Haard heeft toegelicht dat na 10 januari 2017 [gedaagde 2] opnieuw overlast aan omwonenden heeft veroorzaakt, hij weer contact heeft zijn vriendin, weer drugs gebruikt, lijdt aan psychoses en ook de nieuwe buurman van nummer [nummer] overlast van [gedaagde 2] ervaart. Ter zitting heeft [naam 4] , wijkagent, verklaard dat hij zelf heeft gehoord van [gedaagde 2] dat hij nog steeds speed gebruikt, hetgeen psychoses in de hand werkt. [naam 4] heeft verder verklaard dat [gedaagde 2] op 24 april 2017 door een traumahelikopter uit zijn huis is gehaald en vervolgens in een kliniek is opgenomen. [gedaagde 2] wil echter, volgens [naam 4] , niet voor langere tijd worden opgenomen, waardoor de betrokken hulpverleners niet meer weten hoe ze hem nog kunnen behandelen.
10. Op grond van het bovenstaande wordt voorshands geconcludeerd dat [gedaagde 2] ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, dat niet valt uit te sluiten dat de overlast voor de omwonenden blijft bestaan en dat deze zelfs tot (brand)gevaarlijke situaties kan leiden zoals deze in het verleden hebben plaatsgevonden. De verwachting is dan ook dat de bodemrechter op basis van de veroorzaakte overlast zal oordelen dat [gedaagde 2] dusdanig in zijn verplichtingen als huurder tekort is geschoten dat dit ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Daarop vooruitlopend wordt dan ook de vordering tot ontruiming jegens [gedaagde 1] toegewezen.
11. [gedaagde 1] zal eveneens, als de in het ongelijk gestelde partij, met de proceskosten worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart Eigen Haard niet ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde 2] ;
veroordeelt [gedaagde 1] om het gehuurde aan de [adres] te ontruimen en ter beschikking van Eigen haard te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde 1] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
exploot € 98,51
salaris € 600,00
griffierecht
€ 117,00totaal € 815,51
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde 1] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter